Vertaling van begrepen

Inhoud:

Nederlands
Engels
begrepen {bn.}
understood 
begrijpen, beseffen, bevatten, snappen, vatten, verstaan {ww.}
to understand 
to comprehend
to realize 
to see 
to catch 
to apprehend
to appreciate 

wij begrepen
jullie begrepen
zij begrepen

we understood
you understood
they understood
» meer vervoegingen van to understand

Niemand kan hem begrijpen.
Nobody can understand him.
Ze wilde het begrijpen.
She wanted to understand.
begrijpen, doorhebben, verstaan, weten, bevatten, snappen, vatten, volgen {ww.}
to understand

wij begrepen
jullie begrepen
zij begrepen

we understood
you understood
they understood
» meer vervoegingen van to understand

Niemand kan het verstaan.
Nobody can understand it.
Zelfs een kind kan het begrijpen.
Even children can understand it.
interpreteren, uitleggen, begrijpen {ww.}
to understand
to read
to translate
to interpret

wij begrepen
jullie begrepen
zij begrepen

we understood
you understood
they understood
» meer vervoegingen van to understand

Dit boek is te moeilijk te begrijpen.
This book is too difficult to understand.
Zijn ideeën zijn moeilijk te begrijpen.
His ideas are difficult to understand.
rangschikken, begrijpen, rekenen {ww.}
to include

wij begrepen
jullie begrepen
zij begrepen

we included
you included
they included
» meer vervoegingen van to include



Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Engels

Begrepen.

Roger that.

Weinig studenten begrepen wat hij zei.

Few students could understand what he said.

Hij heeft de grap niet begrepen.

He didn't get the joke.

Heb je begrepen wat ik zei?

Did you understand what I said?

Ik weet dat je denkt dat je hebt begrepen wat je dacht dat ik gezegd heb, maar ik weet niet zeker of je je wel gerealiseerd hebt dat wat jij gehoord hebt niet is wat ik bedoelde.

I know you think you understood what you thought I said, but I'm not sure you realized that what you heard is not what I meant.


Gerelateerd aan begrepen

begrijpen - beseffen - bevatten - snappen - vatten - verstaan - doorhebben - weten - volgen - interpreteren - uitleggen - rangschikken - rekenenweten - denken - oordelen