Vertaling van dacht
ik dacht
jij dacht
hij/zij/het dacht
I thought
you thought
he/she/it thought
» meer vervoegingen van to think
to surmise
ik dacht
jij dacht
hij/zij/het dacht
I suspected
you suspected
he/she/it suspected
» meer vervoegingen van to suspect
to believe
to consider
to conceive
ik dacht
jij dacht
hij/zij/het dacht
I thought
you thought
he/she/it thought
» meer vervoegingen van to think
to surmise
ik dacht
jij dacht
hij/zij/het dacht
I suspected
you suspected
he/she/it suspected
» meer vervoegingen van to suspect
to cogitate
to cerebrate
ik dacht
jij dacht
hij/zij/het dacht
I thought
you thought
he/she/it thought
» meer vervoegingen van to think
to remember
ik dacht
jij dacht
hij/zij/het dacht
I remembered
you remembered
he/she/it remembered
» meer vervoegingen van to remember
Voorbeelden in zinsverband
Ik dacht aan jou.
I was thinking about you.
Dit is wat ik dacht.
This is what I thought.
Ik dacht dat Tom sliep
I thought Tom was asleep.
Ze dacht aan geen kwaad.
She thought no harm.
Ik dacht net aan een nieuwe baan.
I was just thinking of a new job.
Tom dacht dat het was oneerlijk.
Tom thought it was unfair.
Ik dacht dat hij een arts was.
I thought that he was a doctor.
Ik dacht dat hij onschuldig was.
I thought that he was innocent.
Wat dacht je van een drankje?
How about a drink?
Wat dacht je van een pint?
What about a glass of beer?
Wat dacht je van Thais eten?
How about Thai food?
Ik dacht dat we samen zouden ontbijten.
I thought we'd have breakfast together.
Meneer Johnson is ouder dan ik dacht.
Mr. Johnson is older than I thought he was.
Ik dacht dat het waar was.
I thought it was true.
Dat is precies wat ik dacht.
That's exactly what I thought.