Vertaling van gehoord

Inhoud:

Nederlands
Engels
horen, vernemen, verstaan {ww.}
to hear 

ik heb gehoord
jij hebt gehoord
hij/zij/het heeft gehoord

I have heard
you have heard
he/she/it has heard
» meer vervoegingen van to hear

Kun je me horen?
Can you hear me?
We horen je vaak zingen.
We often hear you sing.
horen, vernemen {ww.}
to hear 
to perceive 
to learn 
to find out

ik heb gehoord
jij hebt gehoord
hij/zij/het heeft gehoord

I have heard
you have heard
he/she/it has heard
» meer vervoegingen van to hear

Ik kan u nauwelijks horen.
I can hardly hear you.
Ik wil geen klachten horen.
I don't want to hear any complaints.
betamen, horen, behoren, passen, voegen {ww.}
to be fitting
to befit

ik heb gehoord
jij hebt gehoord
hij/zij/het heeft gehoord

I have befitted
you have befitted
he/she/it has befitted
» meer vervoegingen van to befit

horen, behoren, dienen, moeten, zullen {ww.}
to should
to have to
to must 
to need 
to ought to

ik heb gehoord
jij hebt gehoord
hij/zij/het heeft gehoord

I have must
you have must
he/she/it has must
» meer vervoegingen van to must

Mensen moeten werken.
People ought to work.
Je zou naar je moeder moeten luisteren.
You ought to listen to your mother.
behoren, horen {ww.}
to go
to belong

ik heb gehoord
jij hebt gehoord
hij/zij/het heeft gehoord

I have gone
you have gone
he/she/it has gone
» meer vervoegingen van to go

betamen, behoren, horen, passen, aangaan {ww.}
to belong

ik heb gehoord
jij hebt gehoord
hij/zij/het heeft gehoord

I have belonged
you have belonged
he/she/it has belonged
» meer vervoegingen van to belong

vernemen, horen {ww.}
to hear
to see
to pick up
to learn
to get word
to get wind
to get a line
to find out
to discover

ik heb gehoord
jij hebt gehoord
hij/zij/het heeft gehoord

I have heard
you have heard
he/she/it has heard
» meer vervoegingen van to hear

Ik wil geen geslurp horen.
I don't want to hear any slurping.
horen, verhoren {ww.}
to question
to interrogate

ik heb gehoord
jij hebt gehoord
hij/zij/het heeft gehoord

I have questioned
you have questioned
he/she/it has questioned
» meer vervoegingen van to question

toebehoren, toehoren, behoren, horen {ww.}
to belong

ik heb gehoord
jij hebt gehoord
hij/zij/het heeft gehoord

I have belonged
you have belonged
he/she/it has belonged
» meer vervoegingen van to belong

horen {ww.}
to hear

ik heb gehoord
jij hebt gehoord
hij/zij/het heeft gehoord

I have heard
you have heard
he/she/it has heard
» meer vervoegingen van to hear



Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Engels

Heeft u dat gehoord?

Have you heard that?

Ik heb veel over u gehoord.

I've heard a lot about you.

Hebt ge iets over hem gehoord?

Did you hear of him?

Hebt ge iets over hem gehoord?

Have you heard from him?

Ik heb nog nooit zo'n verhaal gehoord.

I've never heard such a story all my life.

Heb je ooit gehoord van Nessie?

Have you ever heard of Nessie?

Ik heb nooit meer iets van hem gehoord.

I never heard from him again.

Ik had nog nooit eerder van Lviv gehoord.

I had never heard about Lviv before.

Ik heb gehoord dat Mary een scheiding wil.

I heard that Mary wants a divorce.

Ik heb nog nooit van deze acteur gehoord.

I've never heard of this actor.

Ik heb gehoord dat je een goede tennisspeler bent.

I hear that you are a good tennis player.

Iets zegt me dat we het laatste nog niet van hem gehoord hebben.

Something tells me we haven't heard the last of him.

Hoe lang is het geleden dat ge nog van hem gehoord hebt?

How long has it been since you heard from him?

Ik heb van hem gehoord maar ik ken hem niet persoonlijk.

I've heard of him, but I don't know him personally.

Ik heb gehoord over uw draagbare kopieerapparaat op de Tokyo-Office '97 Expo.

I learned about your portable copier at the Tokyo-Office '97 Expo.


Gerelateerd aan gehoord

horen - vernemen - verstaan - betamen - behoren - passen - voegen - dienen - moeten - zullen - aangaan - verhoren - toebehoren - toehorenzijn - zullen - horen - waarnemen - interrogeren