Vertaling van heerschap

Inhoud:

Nederlands
Engels
heer [m], heerschap [o], meneer [o], mijnheer [o] {zn.}
sir
gentleman 
gent
lord 
Dank u, meneer.
Thank you, sir.
Mijnheer, mag ik uw rijbewijs zien?
May I see your driver's license, sir?
man [m] (de ~), baas [m] (de ~), basserool, broger, gabber [m] (de ~), jongen [m] (de ~), kerel [m] (de ~), klant, knaap, manspersoon, meneer [m] (de ~), pief [m] (de ~), vent [m] (de ~), gast [m] (de ~), heer [m] (de ~), pik [m] (de ~), mannetje [m] (het ~), heerschap [m] (het ~) {zn.}
man
adult male
Meneer Ito is een hoogopgeleide man.
Mr Ito is a highly educated man.
De man die we vanochtend zagen was meneer Green.
The man we saw this morning was Mr. Green.

Gerelateerd aan heerschap

heer - meneer - mijnheer - man - baas - basserool - broger - gabber - jongen - kerel - klant - knaap - manspersoon - pief - ventpersoon