Vertaling van kinderen

Inhoud:

Nederlands
Engels
afstammeling [m], kind (mv. kinderen) [o], nakomeling [m], jong [o], loot [v], spruit [v], telg [v] {zn.}
child 
young 
descendant
Tom ziet jong uit.
Tom looks young.
De nacht is nog jong.
The night's still young.
kind (mv. kinderen) [o], wicht {zn.}
child 
kid 
youngster
bairn
infant
Toen het kind de laatste PlayStation-software wilde, gedroeg hij zich als een verwend kind.
When the kid wanted the latest PlayStation software, he acted like a spoiled child.
Het kind schilderde bloemen.
The child painted flowers.
kind (mv. kinderen) [o],  {zn.}
daughter 
son 
koter [m] (de ~), loot, spruit [m] (de ~), kind [m] (het ~) {zn.}
child
kid
Kind, raak niet aan de spiegel!
Kid, don't touch the mirror!
Het kind is vies.
The child is dirty.
ding, kind [m] (het ~) {zn.}
child
kid
youngster
tyke
tike
tiddler
small fry
shaver
nipper
nestling
minor
fry
Ik ben enig kind.
I am an only child.
Een kind heeft liefde nodig.
A child needs love.


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Engels

Hij heeft geen kinderen.

He has no children.

Heeft u al kinderen?

Do you have children already?

Kinderen zijn een zegen.

Children are a blessing.

Kinderen spelen met speelgoed.

Children play with toys.

Vrouwen en kinderen eerst!

Women and children first!

Jullie zijn kinderen.

You are children.

Hij heeft geen kinderen.

He hasn't any children.

Meer kinderen, meer handen.

More kids, more hands.

Neem uw kinderen mee.

Bring your children along.

Hij heeft geen kinderen.

He doesn't have any children.

Kinderen hebben liefde nodig.

Children need loving.

We hebben twee kinderen.

We have two children.

Heeft u kinderen?

Do you have children?

Ik ondersteun twee kinderen.

I have two children to support.

Kinderen moeten spelen.

Children need to play.


Gerelateerd aan kinderen

afstammeling - kind - nakomeling - jong - loot - spruit - telg - wicht - - koter - dingfamilielid - mens