Vertaling van strijd

Inhoud:

Nederlands
Engels
gevecht, kamp, slag [m], strijd, treffen, veldslag {zn.}
fight 
battle 
fray
combat 
clash
action 
struggle 
scuffle
Ze hebben het gevecht verloren.
They lost the battle.
De strijd gaat verder!
The fight continues!
dispuut [o], kwestie [v], strijd, twist [m], redetwist, twistgesprek {zn.}
altercation
row 
scrap
disagreement 
controversy
argument 
quarrel 
dispute
herrie [v], ruzie [v], geschil, mot, onmin, strijd, tweespalt {zn.}
quarrel 
altercation
strife
Het leek erop dat de ruzie eindelijk uitgepraat zou worden, toen Mark olie op het vuur gooide door te beginnen over de vraag wie de schuldige was.
It seemed the quarrel would finally be talked out, when Mark added fuel to the fire by bringing up the question of who was guilty.
kampen, strijden, strijd voeren, vechten {ww.}
to fight 
to battle 
to contend
to strive
to struggle 

ik strijd

I fight
» meer vervoegingen van to fight

Ik kan je leren vechten.
I can teach you how to fight.
Ik zal tot de dood vechten.
I will fight to the death.
disputeren, krakelen, twisten, redetwisten, strijden {ww.}
to dispute
to row 
to argue 

ik strijd

I dispute
» meer vervoegingen van to dispute

oorlogvoeren, strijden {ww.}
to make war
to war 
to wage war

ik strijd

kampen, strijden, knokken, matten, vechten {ww.}
to fight
to struggle
to contend

ik strijd

I fight
» meer vervoegingen van to fight

Ik wil niet met Theodore Roosevelt vechten.
I do not want to fight Theodore Roosevelt.
ijveren, beijveren, strijden, ageren, vechten {ww.}
to go all out
to give full measure
to give one's best
to do one's best


Gerelateerd aan strijd

gevecht - kamp - slag - treffen - veldslag - dispuut - kwestie - twist - redetwist - twistgesprek - herrie - ruzie - geschil - mot - onminhandelen - geven - protesteren