Vertaling van verenigd

Inhoud:

Nederlands
Engels
verenigd {bn.}
united 
verzamelen, bijeenbrengen, bijeengaren, bijeenkrijgen, rapen, samenbrengen, verenigen, vergaren, paren, vergaderen, accumuleren, ophopen, opeenhopen {ww.}
to collect
to accumulate
to roll up
to hoard
to compile
to amass
to stack
to pile up
to heap 

ik heb verenigd
jij hebt verenigd
hij/zij/het heeft verenigd

I have collected
you have collected
he/she/it has collected
» meer vervoegingen van to collect

Autoramen verzamelen vorst op winterse ochtenden.
Car windows accumulate frost on winter mornings.
Ze probeerden hout te verzamelen in het bos.
They tried to collect wood from the forest.
aaneenvoegen, bijeenbrengen, samenbrengen, verenigen {ww.}
to unite 
to combine
to assemble 
to join 

ik heb verenigd
jij hebt verenigd
hij/zij/het heeft verenigd

I have united
you have united
he/she/it has united
» meer vervoegingen van to unite

Sinds 1950 verenigen Europese landen zich economisch en politiek in de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal om te zorgen voor een blijvende vrede.
As of 1950, the European Coal and Steel Community begins to unite European countries economically and politically in order to secure lasting peace.
verenigen {ww.}
to unify
to unite 
to amalgamate
to join 

ik heb verenigd
jij hebt verenigd
hij/zij/het heeft verenigd

I have unified
you have unified
he/she/it has unified
» meer vervoegingen van to unify

Hij heeft geprobeerd de verschillende groepen te verenigen.
He tried to unify the various groups.
samenkomen, verenigen, verzamelen, bijeenkomen {ww.}
to meet
to get together

ik heb verenigd
jij hebt verenigd
hij/zij/het heeft verenigd

I have met
you have met
he/she/it has met
» meer vervoegingen van to meet

Laten we overmorgen samenkomen.
Let's meet the day after tomorrow.
samendoen, synthetiseren, verenen, samenvoegen, verenigen {ww.}
to join
to bring together

ik heb verenigd
jij hebt verenigd
hij/zij/het heeft verenigd

I have joined
you have joined
he/she/it has joined
» meer vervoegingen van to join

verenigen, scharen, groeperen, aaneensluiten {ww.}
to unite
to unify

ik heb verenigd
jij hebt verenigd
hij/zij/het heeft verenigd

I have united
you have united
he/she/it has united
» meer vervoegingen van to unite