Vertaling van wees

Inhoud:

Nederlands
Engels
wees, weesjongen {zn.}
orphan 
Tom is een wees.
Tom is an orphan.
Het paar besloot een wees te adopteren.
The couple decided to adopt an orphan.
wees, weeskind [m] (het ~) {zn.}
orphan
aanduiden, aangeven, aanwijzen, uitduiden, wijzen {ww.}
to indicate 
to denote 
to connote
to point out
to suggest 

ik wees
jij wees
hij/zij/het wees

I indicated
you indicated
he/she/it indicated
» meer vervoegingen van to indicate

Kan men een datum aanduiden, waarop een taal begon te leven? Men is geneigd te antwoorden: "Wat een vraag!" . En toch bestaat er zulk een datum: 26 juli, Esperantodag…
Is it possible to indicate a date on which a language came into life? "What a question!" you will be inclined to say. And yet such a date exists: the 26th of July, the…
laten zien, tentoonspreiden, tonen, vertonen, wijzen, uitwijzen {ww.}
to show 
to indicate 
to point out
to demonstrate 
to display 
to manifest 

ik wees
jij wees
hij/zij/het wees

I showed
you showed
he/she/it showed
» meer vervoegingen van to show

wezen, zijn {ww.}
to be 

jij wees! (gebiedende wijs)

wijzen, attenderen {ww.}
to show
to indicate
to point
to designate

ik wees
jij wees
hij/zij/het wees

I showed
you showed
he/she/it showed
» meer vervoegingen van to show

Kunt u mij de weg naar de haven wijzen?
Could you show me the way to the port?
wijzen, aanwijzen {ww.}
to designate
to indicate
to point
to show

ik wees
jij wees
hij/zij/het wees

I designated
you designated
he/she/it designated
» meer vervoegingen van to designate

wijzen, duiden {ww.}
to bespeak
to betoken
to indicate
to point
to signal

ik wees
jij wees
hij/zij/het wees

I bespeaked (E); bespoke
you bespeaked (E); bespoke
he/she/it bespeaked (E); bespoke
» meer vervoegingen van to bespeak

wijzen {ww.}
to designate
to indicate
to point
to show

ik wees
jij wees
hij/zij/het wees

I designated
you designated
he/she/it designated
» meer vervoegingen van to designate

zijn, wezen {ww.}
to be
to exist
Er zijn veel sterren die groter zijn dan onze zon.
There exist several stars which are larger than our Sun.
Feiten houden niet op te bestaan omdat ze genegeerd zijn.
Facts do not cease to exist because they are ignored.
zijn, vormen, uitmaken {ww.}
to be
to represent
to make up
to constitute
to comprise
Dat zou oneerlijk zijn.
That would be unfair.
Laat ons eerlijk zijn.
Let's be fair.
occuperen, bezighouden, zijn, ophouden {ww.}
to work
Morgen moet het werk af zijn.
The work must be completed by tomorrow.
Mijn vader gaat met de fiets naar zijn werk.
My father goes to work by bike.
zijn {ww.}
to belong to
to belong
De meeste arbeiders zijn lid van een vakbond.
Most workers belong to unions.
pozen, toeven, vertoeven, verwijlen, zijn, zitten, bevinden, wezen, ophouden, verkeren, uithangen {ww.}
to be

jij wees! (gebiedende wijs)

zijn, bedragen, komen, kosten, maken, worden, belopen {ww.}
to be
to cost

jij wees! (gebiedende wijs)



Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Engels

Wees vrolijk.

Be cheerful.

Wees geliefd.

Be loved.

Wees niet bang.

Don't be afraid.

Wees aardig voor anderen.

Be nice to others.

Wees alsjeblieft beleefd.

Please be polite.

Wees aardig voor anderen.

Be kind to others.

Tom is een wees.

Tom is an orphan.

Wees aardig voor anderen.

Please be kind to others.

Ze wees naar hem.

She pointed at him.

Wees stil, allemaal.

Be quiet, all of you.

Wees beleefd tegen je ouders.

Be polite to your parents.

Ze wees mijn verzoek af.

She turned down my request.

Maak je geen zorgen, wees blij!

Don't worry, be happy!

Hij wees mij eerlijk op mijn tekortkomingen.

He frankly pointed out my faults.

Wees alsjeblieft meer voorzichtig in de toekomst.

Please take more care in the future.