Vertaling van beulen

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
beul (mv. beulen) [m] {zn.}
beul (mv. beulen) [m] {zn.}
beul (mv. beulen) [m] {zn.}
beul (mv. beulen) [m] {zn.}
inspannen, ploegen, sloven, sappelen, ploeteren, beulen {ww.}
inspannen
ploegen
sloven
sappelen
ploeteren
beulen {ww.}

ik beul
jij beult
hij/zij/het beult

ik span in
jij spant in
hij/zij/het spant in
» meer vervoegingen van inspannen

scherprechter [m] (de ~), beul [m] (de ~) {zn.}
scherprechter [m] (de ~)
beul [m] (de ~) {zn.}
beest [o] (het ~), monster [m] (het ~), barbaar [m] (de ~), slager [m] (de ~), nero, onmens [m] (de ~), bruut [m] (de ~), bloedhond [m] (de ~), beul (mv. beulen), beestmens, wreedaard [m] (de ~) {zn.}
beest [o] (het ~)
monster [m] (het ~)
barbaar [m] (de ~)
slager [m] (de ~)
nero
onmens [m] (de ~)
bruut [m] (de ~)
bloedhond [m] (de ~)
beul (mv. beulen)
beestmens
wreedaard [m] (de ~) {zn.}
Muziek heeft de charme om een wild beest te kalmeren.
Muziek heeft de charme om een wild beest te kalmeren.
't Is het beest in mij dat ernaar verlangt.
't Is het beest in mij dat ernaar verlangt.


Gerelateerd aan beulen

beul - inspannen - ploegen - sloven - sappelen - ploeteren - scherprechter - beest - monster - barbaar - slager - nero - onmens - bruut - bloedhondverrichten - folteraar - persoon