Vertaling van sloven

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
sloven, zwoegen, aanpoten {ww.}
sloven
zwoegen
aanpoten {ww.}

ik poot aan
jij poot aan
hij/zij/het poot aan

ik sloof
jij slooft
hij/zij/het slooft
» meer vervoegingen van sloven

sloven {ww.}
sloven {ww.}

ik sloof
jij slooft
hij/zij/het slooft

ik sloof
jij slooft
hij/zij/het slooft
» meer vervoegingen van sloven

inspannen, ploegen, sloven, sappelen, ploeteren, beulen {ww.}
inspannen
ploegen
sloven
sappelen
ploeteren
beulen {ww.}

ik beul
jij beult
hij/zij/het beult

ik span in
jij spant in
hij/zij/het spant in
» meer vervoegingen van inspannen

assepoes, sloof [v] (de ~), huissloof {zn.}
assepoes
sloof [v] (de ~)
huissloof {zn.}
boezelaar [m] (de ~), sloof [m] (de ~), voorschoot [m] (de/het ~) {zn.}
boezelaar [m] (de ~)
sloof [m] (de ~)
voorschoot [m] (de/het ~) {zn.}
sloof [m] (de ~) {zn.}
sloof [m] (de ~) {zn.}