Vertaling van monster

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
monster [o], wangedrocht, ondier, gedrocht [o] {zn.}
monster [o]
wangedrocht
ondier
gedrocht [o] {zn.}
Er zit een monster onder m'n bed.
Er zit een monster onder m'n bed.
Monster {eigenn.}
Monster {eigenn.}
monster [m] (het ~), wangedrocht [o] (het ~), wangestalte, gedrocht [m] (het ~) {zn.}
monster [m] (het ~)
wangedrocht [o] (het ~)
wangestalte
gedrocht [m] (het ~) {zn.}
proef, staal, monster [o], specimen, proefstuk, staaltje [o] {zn.}
proef
staal
monster [o]
specimen
proefstuk
staaltje [o] {zn.}
Deze leerlingen hebben beiden de proef gefaald.
Deze leerlingen hebben beiden de proef gefaald.
Is hij geslaagd voor de proef?
Is hij geslaagd voor de proef?
proef [m] (de ~), monster [o] (het ~), staal, sample, proefstuk {zn.}
proef [m] (de ~)
monster [o] (het ~)
staal
sample
proefstuk {zn.}
Ondanks alle moeite is hij niet geslaagd in de proef.
Ondanks alle moeite is hij niet geslaagd in de proef.
Sinds 1950 verenigen Europese landen zich economisch en politiek in de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal om te zorgen voor een blijvende vrede.
Sinds 1950 verenigen Europese landen zich economisch en politiek in de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal om te zorgen voor een blijvende vrede.
beest [o] (het ~), monster [m] (het ~), barbaar [m] (de ~), slager [m] (de ~), nero, onmens [m] (de ~), bruut [m] (de ~), bloedhond [m] (de ~), beul, beestmens, wreedaard [m] (de ~) {zn.}
beest [o] (het ~)
monster [m] (het ~)
barbaar [m] (de ~)
slager [m] (de ~)
nero
onmens [m] (de ~)
bruut [m] (de ~)
bloedhond [m] (de ~)
beul
beestmens
wreedaard [m] (de ~) {zn.}
Muziek heeft de charme om een wild beest te kalmeren.
Muziek heeft de charme om een wild beest te kalmeren.
't Is het beest in mij dat ernaar verlangt.
't Is het beest in mij dat ernaar verlangt.
aanmonsteren, monsteren {ww.}
aanmonsteren
monsteren {ww.}

ik monster aan
jij monstert aan
hij/zij/het monstert aan

ik monster aan
jij monstert aan
hij/zij/het monstert aan
» meer vervoegingen van aanmonsteren

monsteren {ww.}
monsteren {ww.}

ik monster
jij monstert
hij/zij/het monstert

ik monster
jij monstert
hij/zij/het monstert
» meer vervoegingen van monsteren



Gerelateerd aan monster

wangedrocht - ondier - gedrocht - Monster - wangestalte - proef - staal - specimen - proefstuk - staaltje - sample - beest - barbaar - slager - neroschepsel - hoeveelheid - persoon - aanbieden - beschouwen