Vertaling van aanbieden

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
aanbieden, te koop aanbieden {ww.}
aanbieden
te koop aanbieden {ww.}

ik zal aanbieden
jij zult aanbieden
hij/zij/het zal aanbieden

ik zal aanbieden
jij zult aanbieden
hij/zij/het zal aanbieden
» meer vervoegingen van aanbieden

Kan ik u aanbieden iets te drinken?
Kan ik u aanbieden iets te drinken?
Ik moet mijn verontschuldigingen aanbieden aan Ann.
Ik moet mijn verontschuldigingen aanbieden aan Ann.
voorstellen, aanbieden, bieden, voorslaan, voordragen, uitloven {ww.}
voorstellen
aanbieden
bieden
voorslaan
voordragen
uitloven {ww.}

ik zal aanbieden
jij zult aanbieden
hij/zij/het zal aanbieden

ik zal voorstellen
jij zult voorstellen
hij/zij/het zal voorstellen
» meer vervoegingen van voorstellen

Mag ik mij voorstellen?
Mag ik mij voorstellen?
Kunt ge het u voorstellen?
Kunt ge het u voorstellen?
aanbieden {ww.}
aanbieden {ww.}

ik zal aanbieden
jij zult aanbieden
hij/zij/het zal aanbieden

ik zal aanbieden
jij zult aanbieden
hij/zij/het zal aanbieden
» meer vervoegingen van aanbieden

Mag ik u nog een stukje gebak aanbieden?
Mag ik u nog een stukje gebak aanbieden?
Ik zou je een koffie aanbieden als je tijd had.
Ik zou je een koffie aanbieden als je tijd had.
aanbieden, bieden {ww.}
aanbieden
bieden {ww.}

ik zal aanbieden
jij zult aanbieden
hij/zij/het zal aanbieden

ik zal aanbieden
jij zult aanbieden
hij/zij/het zal aanbieden
» meer vervoegingen van aanbieden

Dit jaar bieden we dezelfde taalcursus aan als vorig jaar.
Dit jaar bieden we dezelfde taalcursus aan als vorig jaar.
spelen, voorstellen, aanbieden, presenteren, vertonen, indienen {ww.}
spelen
voorstellen
aanbieden
presenteren
vertonen
indienen {ww.}

ik zal aanbieden
jij zult aanbieden
hij/zij/het zal aanbieden

ik zal spelen
jij zult spelen
hij/zij/het zal spelen
» meer vervoegingen van spelen

Hij kan fluit spelen.
Hij kan fluit spelen.
Basketbal spelen is leuk.
Basketbal spelen is leuk.
aanbieden {ww.}
aanbieden {ww.}

ik zal aanbieden
jij zult aanbieden
hij/zij/het zal aanbieden

ik zal aanbieden
jij zult aanbieden
hij/zij/het zal aanbieden
» meer vervoegingen van aanbieden

brengen, lenen, aanbieden, bieden, presenteren, offreren {ww.}
brengen
lenen
aanbieden
bieden
presenteren
offreren {ww.}

ik zal aanbieden
jij zult aanbieden
hij/zij/het zal aanbieden

ik zal brengen
jij zult brengen
hij/zij/het zal brengen
» meer vervoegingen van brengen

Geld lenen kost geld!
Geld lenen kost geld!
Mag ik je paraplu lenen?
Mag ik je paraplu lenen?


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Nederlands

Kan ik u aanbieden iets te drinken?

Kan ik u aanbieden iets te drinken?

Ik moet mijn verontschuldigingen aanbieden aan Ann.

Ik moet mijn verontschuldigingen aanbieden aan Ann.

Mag ik u nog een stukje gebak aanbieden?

Mag ik u nog een stukje gebak aanbieden?

Ik zou je een koffie aanbieden als je tijd had.

Ik zou je een koffie aanbieden als je tijd had.


Gerelateerd aan aanbieden

te koop aanbieden - voorstellen - bieden - voorslaan - voordragen - uitloven - spelen - presenteren - vertonen - indienen - brengen - lenen - offrereninlichten - tonen - voorkomen - geven