Vertaling van aanbieden
te koop aanbieden {ww.}
ik zal aanbieden
jij zult aanbieden
hij/zij/het zal aanbieden
ik zal aanbieden
jij zult aanbieden
hij/zij/het zal aanbieden
» meer vervoegingen van aanbieden
aanbieden
bieden
voorslaan
voordragen
uitloven {ww.}
ik zal aanbieden
jij zult aanbieden
hij/zij/het zal aanbieden
ik zal voorstellen
jij zult voorstellen
hij/zij/het zal voorstellen
» meer vervoegingen van voorstellen
ik zal aanbieden
jij zult aanbieden
hij/zij/het zal aanbieden
ik zal aanbieden
jij zult aanbieden
hij/zij/het zal aanbieden
» meer vervoegingen van aanbieden
bieden {ww.}
ik zal aanbieden
jij zult aanbieden
hij/zij/het zal aanbieden
ik zal aanbieden
jij zult aanbieden
hij/zij/het zal aanbieden
» meer vervoegingen van aanbieden
voorstellen
aanbieden
presenteren
vertonen
indienen {ww.}
ik zal aanbieden
jij zult aanbieden
hij/zij/het zal aanbieden
ik zal spelen
jij zult spelen
hij/zij/het zal spelen
» meer vervoegingen van spelen
ik zal aanbieden
jij zult aanbieden
hij/zij/het zal aanbieden
ik zal aanbieden
jij zult aanbieden
hij/zij/het zal aanbieden
» meer vervoegingen van aanbieden
lenen
aanbieden
bieden
presenteren
offreren {ww.}
ik zal aanbieden
jij zult aanbieden
hij/zij/het zal aanbieden
ik zal brengen
jij zult brengen
hij/zij/het zal brengen
» meer vervoegingen van brengen
Voorbeelden in zinsverband
Kan ik u aanbieden iets te drinken?
Kan ik u aanbieden iets te drinken?
Ik moet mijn verontschuldigingen aanbieden aan Ann.
Ik moet mijn verontschuldigingen aanbieden aan Ann.
Mag ik u nog een stukje gebak aanbieden?
Mag ik u nog een stukje gebak aanbieden?
Ik zou je een koffie aanbieden als je tijd had.
Ik zou je een koffie aanbieden als je tijd had.