Vertaling van staal

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
staal [o] {zn.}
staal [o] {zn.}
Sinds 1950 verenigen Europese landen zich economisch en politiek in de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal om te zorgen voor een blijvende vrede.
Sinds 1950 verenigen Europese landen zich economisch en politiek in de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal om te zorgen voor een blijvende vrede.
staal [o] (het ~) {zn.}
staal [o] (het ~) {zn.}
staal, nummertje, staaltje {zn.}
staal
nummertje
staaltje {zn.}
proef, staal, monster [o], specimen, proefstuk, staaltje [o] {zn.}
proef
staal
monster [o]
specimen
proefstuk
staaltje [o] {zn.}
Deze leerlingen hebben beiden de proef gefaald.
Deze leerlingen hebben beiden de proef gefaald.
Is hij geslaagd voor de proef?
Is hij geslaagd voor de proef?
stalen, harden, temperen {ww.}
stalen
harden
temperen {ww.}

ik hard
jij hardt
hij/zij/het hardt

ik staal
jij staalt
hij/zij/het staalt
» meer vervoegingen van stalen

Ze stalen mijn fles wijn!
Ze stalen mijn fles wijn!
's Nachts zet ik mijn paprikaplantjes bij het open raam, zodat ze een beetje kunnen harden voor ik ze buiten poot, want ze hebben nu nog zulke dunne steeltjes.
's Nachts zet ik mijn paprikaplantjes bij het open raam, zodat ze een beetje kunnen harden voor ik ze buiten poot, want ze hebben nu nog zulke dunne steeltjes.
proef [m] (de ~), monster [o] (het ~), staal, sample, proefstuk {zn.}
proef [m] (de ~)
monster [o] (het ~)
staal
sample
proefstuk {zn.}
Ondanks alle moeite is hij niet geslaagd in de proef.
Ondanks alle moeite is hij niet geslaagd in de proef.
Er zit een monster onder m'n bed.
Er zit een monster onder m'n bed.
sterken, stalen, versterken {ww.}
sterken
stalen
versterken {ww.}

ik staal
jij staalt
hij/zij/het staalt

ik sterk
jij sterkt
hij/zij/het sterkt
» meer vervoegingen van sterken

Sterken brengen sterken voort
Sterken brengen sterken voort


Gerelateerd aan staal

nummertje - staaltje - proef - monster - specimen - proefstuk - stalen - harden - temperen - sample - sterken - versterkenijzer - bewijs - hoeveelheid - vermeerderen