Vertaling van bijeenpassen
Inhoud:
Nederlands
Nederlands
kloppen, tot een overeenkomst komen, het eens worden, stroken, rijmen, overeenstemmen, bijeenpassen, accorderen {ww.}
kloppen
tot een overeenkomst komen
het eens worden
stroken
rijmen
overeenstemmen
bijeenpassen
accorderen {ww.}
tot een overeenkomst komen
het eens worden
stroken
rijmen
overeenstemmen
bijeenpassen
accorderen {ww.}
Ik heb een oplossing gevonden, maar ik had ze zo snel, dat ze niet kan kloppen.
Ik heb een oplossing gevonden, maar ik had ze zo snel, dat ze niet kan kloppen.
instemmen, kloppen, ondersteunen, aansluiten, rijmen, bijeenpassen, stroken, samengaan, overeenstemmen, het eens zijn, onderschrijven, schragen, bijvallen, accorderen {ww.}
instemmen
kloppen
ondersteunen
aansluiten
rijmen
bijeenpassen
stroken
samengaan
overeenstemmen
het eens zijn
onderschrijven
schragen
bijvallen
accorderen {ww.}
kloppen
ondersteunen
aansluiten
rijmen
bijeenpassen
stroken
samengaan
overeenstemmen
het eens zijn
onderschrijven
schragen
bijvallen
accorderen {ww.}
De mensen op kantoor zullen nooit instemmen.
De mensen op kantoor zullen nooit instemmen.
Ik zou me graag bij jullie groep aansluiten.
Ik zou me graag bij jullie groep aansluiten.
kloppen, bijeenpassen, rijmen, accorderen, stroken, overeenstemmen, samengaan, het eens zijn, goedkeuren, sanctioneren, goedvinden, fiatteren {ww.}
kloppen
bijeenpassen
rijmen
accorderen
stroken
overeenstemmen
samengaan
het eens zijn
goedkeuren
sanctioneren
goedvinden
fiatteren {ww.}
bijeenpassen
rijmen
accorderen
stroken
overeenstemmen
samengaan
het eens zijn
goedkeuren
sanctioneren
goedvinden
fiatteren {ww.}
passen, harmoniëren, samenklinken, bijeenpassen {ww.}
passen
harmoniëren
samenklinken
bijeenpassen {ww.}
harmoniëren
samenklinken
bijeenpassen {ww.}
Tom wil dit passen.
Tom wil dit passen.
Deze schoenen passen niet.
Deze schoenen passen niet.
kloppen, bijeenpassen, rijmen, stroken, accorderen, samengaan, het eens zijn, overeenstemmen {ww.}
kloppen
bijeenpassen
rijmen
stroken
accorderen
samengaan
het eens zijn
overeenstemmen {ww.}
bijeenpassen
rijmen
stroken
accorderen
samengaan
het eens zijn
overeenstemmen {ww.}