Vertaling van het eens zijn

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
het eens zijn {ww.}
het eens zijn {ww.}
instemmen, kloppen, ondersteunen, aansluiten, rijmen, bijeenpassen, stroken, samengaan, overeenstemmen, het eens zijn, onderschrijven, schragen, bijvallen, accorderen {ww.}
instemmen
kloppen
ondersteunen
aansluiten
rijmen
bijeenpassen
stroken
samengaan
overeenstemmen
het eens zijn
onderschrijven
schragen
bijvallen
accorderen {ww.}
Ik heb een oplossing gevonden, maar ik had ze zo snel, dat ze niet kan kloppen.
Ik heb een oplossing gevonden, maar ik had ze zo snel, dat ze niet kan kloppen.
De mensen op kantoor zullen nooit instemmen.
De mensen op kantoor zullen nooit instemmen.
toegeven, toestemmen, het eens zijn, goedvinden {ww.}
toegeven
toestemmen
het eens zijn
goedvinden {ww.}
Ik interpreteer je zwijgen als toestemmen.
Ik interpreteer je zwijgen als toestemmen.
Ik moet toegeven dat ik een beetje medelijden met mezelf begon te krijgen.
Ik moet toegeven dat ik een beetje medelijden met mezelf begon te krijgen.
kloppen, bijeenpassen, rijmen, accorderen, stroken, overeenstemmen, samengaan, het eens zijn, goedkeuren, sanctioneren, goedvinden, fiatteren {ww.}
kloppen
bijeenpassen
rijmen
accorderen
stroken
overeenstemmen
samengaan
het eens zijn
goedkeuren
sanctioneren
goedvinden
fiatteren {ww.}
overeenkomen, een schikking treffen, het eens zijn, afspreken {ww.}
overeenkomen
een schikking treffen
het eens zijn
afspreken {ww.}
kloppen, bijeenpassen, rijmen, stroken, accorderen, samengaan, het eens zijn, overeenstemmen {ww.}
kloppen
bijeenpassen
rijmen
stroken
accorderen
samengaan
het eens zijn
overeenstemmen {ww.}