Vertaling van draai

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
draai [m], welving [v], kromming [v], buiging [v] {zn.}
draai [m]
welving [v]
kromming [v]
buiging [v] {zn.}
Draai naar rechts aan de volgende hoek.
Draai naar rechts aan de volgende hoek.
draai, draaibeweging {zn.}
draai
draaibeweging {zn.}
draai [m] (de ~), arabesk [m] (de ~), kronkeling [v] (de ~), krinkel, kronkel [m] (de ~) {zn.}
draai [m] (de ~)
arabesk [m] (de ~)
kronkeling [v] (de ~)
krinkel
kronkel [m] (de ~) {zn.}
keer, draai [m], zwenk, zwenking [v], wieling [v], wending [v], draaiing [v] {zn.}
keer
draai [m]
zwenk
zwenking [v]
wieling [v]
wending [v]
draaiing [v] {zn.}
Ik heb keer op keer geprobeerd.
Ik heb keer op keer geprobeerd.
Ik lees de brief keer op keer
Ik lees de brief keer op keer
keer, slag [m], draai [m], zwenk, zwaai, gier, zwenking [v], wending [v] {zn.}
keer
slag [m]
draai [m]
zwenk
zwaai
gier
zwenking [v]
wending [v] {zn.}
Tot de volgende keer.
Tot de volgende keer.
Dit is de eerste keer.
Dit is de eerste keer.
draai, bocht [m] (de ~) {zn.}
draai
bocht [m] (de ~) {zn.}
Helgoland ligt in de Duitse Bocht.
Helgoland ligt in de Duitse Bocht.
roteren, draaien {ww.}
roteren
draaien {ww.}

ik draai
jij draait
hij/zij/het draait

ik roteer
jij roteert
hij/zij/het roteert
» meer vervoegingen van roteren

tollen, roteren, rondwentelen, ronddraaien, omwentelen, draaien {ww.}
tollen
roteren
rondwentelen
ronddraaien
omwentelen
draaien {ww.}

ik draai
jij draait
hij/zij/het draait

ik tol
jij tolt
hij/zij/het tolt
» meer vervoegingen van tollen

draaien, rollen {ww.}
draaien
rollen {ww.}

ik draai
jij draait
hij/zij/het draait

ik draai
jij draait
hij/zij/het draait
» meer vervoegingen van draaien

draaien {ww.}
draaien {ww.}

ik draai
jij draait
hij/zij/het draait

ik draai
jij draait
hij/zij/het draait
» meer vervoegingen van draaien

draaien, keren, omdraaien, ronddraaien, wenden, wentelen, zwenken {ww.}
draaien
keren
omdraaien
ronddraaien
wenden
wentelen
zwenken {ww.}

ik draai
jij draait
hij/zij/het draait

ik draai
jij draait
hij/zij/het draait
» meer vervoegingen van draaien

draaien, aandoen, aangrijpen {ww.}
draaien
aandoen
aangrijpen {ww.}

ik doe aan
jij doet aan
hij/zij/het doet aan

ik draai
jij draait
hij/zij/het draait
» meer vervoegingen van draaien

draaien {ww.}
draaien {ww.}

ik draai
jij draait
hij/zij/het draait

ik draai
jij draait
hij/zij/het draait
» meer vervoegingen van draaien