Vertaling van in schijn
naar het schijnt
schijnbaar
ogenschijnlijk {bw.}
voorkomen
overkomen
vóórkomen
toeschijnen
schijnen {ww.}
ik lijk
jij lijkt
hij/zij/het lijkt
ik lijk
jij lijkt
hij/zij/het lijkt
» meer vervoegingen van lijken
glanzen
schijnen
blinken {ww.}
ik blink
jij blinkt
hij/zij/het blinkt
ik schitter
jij schittert
hij/zij/het schittert
» meer vervoegingen van schitteren
lichten
schijnen
licht geven {ww.}
ik licht
jij licht
hij/zij/het licht
ik licht
jij licht
hij/zij/het licht
» meer vervoegingen van lichten
verlichten
schijnen {ww.}
ik licht
jij licht
hij/zij/het licht
ik licht
jij licht
hij/zij/het licht
» meer vervoegingen van lichten
ik schijn
jij schijnt
hij/zij/het schijnt
ik schijn
jij schijnt
hij/zij/het schijnt
» meer vervoegingen van schijnen
ik schijn
jij schijnt
hij/zij/het schijnt
ik schijn
jij schijnt
hij/zij/het schijnt
» meer vervoegingen van schijnen
ik schijn in
jij schijnt in
hij/zij/het schijnt in
ik schijn in
jij schijnt in
hij/zij/het schijnt in
» meer vervoegingen van inschijnen
voorkomen
toeschijnen
toelijken
schijnen
aandoen {ww.}
ik doe aan
jij doet aan
hij/zij/het doet aan
ik lijk
jij lijkt
hij/zij/het lijkt
» meer vervoegingen van lijken