Vertaling van kader
Inhoud:
Nederlands
Nederlands
kader {zn.}
kader {zn.}
kader, beroepskader {zn.}
kader
beroepskader {zn.}
beroepskader {zn.}
kader {zn.}
kader {zn.}
raam, lijst, kader, omlijsting {zn.}
raam
lijst
kader
omlijsting {zn.}
lijst
kader
omlijsting {zn.}
Het raam is open.
Het raam is open.
Mag ik het raam opendoen?
Mag ik het raam opendoen?
raam , lijst , raamwerk, omkadering, kader {zn.}
raam
lijst
raamwerk
omkadering
kader {zn.}
lijst
raamwerk
omkadering
kader {zn.}
Hij doet het raam open.
Hij doet het raam open.
Zij doet het raam open.
Zij doet het raam open.
buurt , omgeving , milieu , nabijheid , kader , omtrek , omstreken , omstreek, contreien , contreie {zn.}
buurt
omgeving
milieu
nabijheid
kader
omtrek
omstreken
omstreek
contreien
contreie {zn.}
omgeving
milieu
nabijheid
kader
omtrek
omstreken
omstreek
contreien
contreie {zn.}
Ze wonen in de buurt.
Ze wonen in de buurt.
Mijn appartement is in de buurt.
Mijn appartement is in de buurt.
opzet , kader , raamwerk , opzetje {zn.}
opzet
kader
raamwerk
opzetje {zn.}
kader
raamwerk
opzetje {zn.}
Ik heb dat niet met opzet gedaan.
Ik heb dat niet met opzet gedaan.
Bedoel je dat je met opzet je schoonheid verbergt?
Bedoel je dat je met opzet je schoonheid verbergt?