Vertaling van kloten

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
bal [m], bol [m], kogel, kloot (mv. kloten) {zn.}
bal [m]
bol [m]
kogel
kloot (mv. kloten) {zn.}
Gooi de bal terug naar mij.
Gooi de bal terug naar mij.
Van ver gezien lijkt het op een bal.
Van ver gezien lijkt het op een bal.
omgeving [v], gebied [o], bol [m], sfeer, kloot (mv. kloten) {zn.}
omgeving [v]
gebied [o]
bol [m]
sfeer
kloot (mv. kloten) {zn.}
De aarde is geen volmaakte bol.
De aarde is geen volmaakte bol.
De zilveren bollen liggen rondom de rode bol.
De zilveren bollen liggen rondom de rode bol.
bal [m], teelbal [m], testikel, kloot (mv. kloten) {zn.}
bal [m]
teelbal [m]
testikel
kloot (mv. kloten) {zn.}
De wereld is een groot bal waar iedereen een masker draagt.
De wereld is een groot bal waar iedereen een masker draagt.
Als de bal je ergens anders dan op je hoofd of je handen raakt, ben je af.
Als de bal je ergens anders dan op je hoofd of je handen raakt, ben je af.
bedriegen, naaien, rollen, verneuriën, verneuken, vernachelen, verlakken, oetsen, kloten, besodemieteren, besjoemelen, belazeren, beduvelen, bedonderen {ww.}
bedriegen
naaien
rollen
verneuriën
verneuken
vernachelen
verlakken
oetsen
kloten
besodemieteren
besjoemelen
belazeren
beduvelen
bedonderen {ww.}

ik bedonder
jij bedondert
hij/zij/het bedondert

ik bedrieg
jij bedriegt
hij/zij/het bedriegt
» meer vervoegingen van bedriegen

Ze kan heel goed naaien.
Ze kan heel goed naaien.
Laat je niet door schijn bedriegen.
Laat je niet door schijn bedriegen.
mieren, klooien, wurmen, rommelen, pielen, otteren, modderen, aankloten, knoeien, klungelen, flodderen, broddelen, aanrommelen, aanmodderen, kloten, rotzooien, prutsen {ww.}
mieren
klooien
wurmen
rommelen
pielen
otteren
modderen
aankloten
knoeien
klungelen
flodderen
broddelen
aanrommelen
aanmodderen
kloten
rotzooien
prutsen {ww.}

ik modder aan
jij moddert aan
hij/zij/het moddert aan

ik mier
jij miert
hij/zij/het miert
» meer vervoegingen van mieren

Mieren en giraffen zijn verre neven.
Mieren en giraffen zijn verre neven.
vervelen, etteren, rotzooien, sodemieteren, kloothannesen, lazerstralen, duveljagen, donderen, du(i)veljagen, duvelen, donderstralen, donderstenen, donderjagen, klooien, gallen, kloten, klieren {ww.}
vervelen
etteren
rotzooien
sodemieteren
kloothannesen
lazerstralen
duveljagen
donderen
du(i)veljagen
duvelen
donderstralen
donderstenen
donderjagen
klooien
gallen
kloten
klieren {ww.}

ik donder
jij dondert
hij/zij/het dondert

ik verveel
jij verveelt
hij/zij/het verveelt
» meer vervoegingen van vervelen

hond [m] (de ~), zak [m] (de ~), etter [m] (de ~), lul [m] (de ~), pokkenvent, pleurislijder [m] (de ~), plurk, ellendeling [m] (de ~), fielt, serpent [m] (de/het ~), tyfuslijer, kelerelijer, klerelijer [m] (de ~), hondenlul [m] (de ~), kelerelijder, etterbak, gemenerik [m] (de ~), fluim, rasploert, kloot [m] (de ~), schoelje [m] (het ~), smiecht [m] (de ~), stinker, beroerling, zakkenwasser [m] (de ~), paardenlul, kloothommel, etterbuil, sekreet [o] (het ~), klootspiraal, paardelul, klootzak [m] (de ~), patjakker, kwal [m] (de ~), ploert [m] (de ~), lamgat, pokkenlijer, lammeling [m] (de ~), pooier, lamstraal, rotzak [m] (de ~), lamzak [m] (de ~), schoft [m] (de ~), lazersteen, smeerlap [m] (de ~), lazerstraal, teringlijder, loeder [m] (de/het ~), vuilak [m] (de ~), lulhannes, zwijn [m] (het ~), lulletje, hondelul, miesgasser, lelijkerd [m] (de ~), mispunt [m] (het ~), pokkenlijder [m] (de ~), onverlaat [m] (de ~), stinkerd [m] (de ~), naarling [m] (de ~) {zn.}
hond [m] (de ~)
zak [m] (de ~)
etter [m] (de ~)
lul [m] (de ~)
pokkenvent
pleurislijder [m] (de ~)
plurk
ellendeling [m] (de ~)
fielt
serpent [m] (de/het ~)
tyfuslijer
kelerelijer
klerelijer [m] (de ~)
hondenlul [m] (de ~)
kelerelijder
etterbak
gemenerik [m] (de ~)
fluim
rasploert
kloot [m] (de ~)
schoelje [m] (het ~)
smiecht [m] (de ~)
stinker
beroerling
zakkenwasser [m] (de ~)
paardenlul
kloothommel
etterbuil
sekreet [o] (het ~)
klootspiraal
paardelul
klootzak [m] (de ~)
patjakker
kwal [m] (de ~)
ploert [m] (de ~)
lamgat
pokkenlijer
lammeling [m] (de ~)
pooier
lamstraal
rotzak [m] (de ~)
lamzak [m] (de ~)
schoft [m] (de ~)
lazersteen
smeerlap [m] (de ~)
lazerstraal
teringlijder
loeder [m] (de/het ~)
vuilak [m] (de ~)
lulhannes
zwijn [m] (het ~)
lulletje
hondelul
miesgasser
lelijkerd [m] (de ~)
mispunt [m] (het ~)
pokkenlijder [m] (de ~)
onverlaat [m] (de ~)
stinkerd [m] (de ~)
naarling [m] (de ~) {zn.}
Goede en prijzenswaardige etter
Goede en prijzenswaardige etter
Hij heeft een hond.
Hij heeft een hond.
bal [m] (de ~), testis, testikel [m] (de ~), teelbal [m] (de ~), kloot (mv. kloten), zaadbal [m] (de ~) {zn.}
bal [m] (de ~)
testis
testikel [m] (de ~)
teelbal [m] (de ~)
kloot (mv. kloten)
zaadbal [m] (de ~) {zn.}

Gerelateerd aan kloten

bal - bol - kogel - kloot - omgeving - gebied - sfeer - teelbal - testikel - bedriegen - naaien - rollen - verneuriën - verneuken - vernachelenmisleiden - verrichten - doen - persoon - geslachtsorgaan