Vertaling van krabben
Inhoud:
Nederlands
Nederlands
krabben, scharrelen, krauwen, klauwen {ww.}
krabben
scharrelen
krauwen
klauwen {ww.}
scharrelen
krauwen
klauwen {ww.}
ik klauw
jij klauwt
hij/zij/het klauwt
ik krab
jij krabt
hij/zij/het krabt
» meer vervoegingen van krabben
Ik hoor een kat aan het venster krabben.
Ik hoor een kat aan het venster krabben.
krabben, krabbelen, krauwen, klauwen {ww.}
krabben
krabbelen
krauwen
klauwen {ww.}
krabbelen
krauwen
klauwen {ww.}
ik klauw
jij klauwt
hij/zij/het klauwt
ik krab
jij krabt
hij/zij/het krabt
» meer vervoegingen van krabben
krab (mv. krabben) {zn.}
krab (mv. krabben) {zn.}
schrap, krab (mv. krabben) {zn.}
schrap
krab (mv. krabben) {zn.}
krab (mv. krabben) {zn.}
krabbel, krab (mv. krabben) {zn.}
krabbel
krab (mv. krabben) {zn.}
krab (mv. krabben) {zn.}
krauw, krab , klauw {zn.}
krauw
krab
klauw {zn.}
krab
klauw {zn.}
krabbe, krab {zn.}
krabbe
krab {zn.}
krab {zn.}