Vertaling van luwen
Inhoud:
Nederlands
Nederlands
verflauwen, verzwakken, luwen {ww.}
verflauwen
verzwakken
luwen {ww.}
verzwakken
luwen {ww.}
hij/zij/het luwt
zij luwen
ik verflauw
hij/zij/het verflauwt
zij verflauwen
ik verflauw
» meer vervoegingen van verflauwen
uitwoeden, uitrazen, tot rust komen, luwen, bekoelen, bedaren {ww.}
uitwoeden
uitrazen
tot rust komen
luwen
bekoelen
bedaren {ww.}
uitrazen
tot rust komen
luwen
bekoelen
bedaren {ww.}
ik bedaar
jij bedaart
hij/zij/het bedaart
ik raas uit
jij raast uit
hij/zij/het raast uit
» meer vervoegingen van uitrazen
luwen {ww.}
luwen {ww.}
hij/zij/het luwt
zij luwen
hij/zij/het luwt
zij luwen
» meer vervoegingen van luwen
bekoelen, verkoelen, luwen, verkillen {ww.}
bekoelen
verkoelen
luwen
verkillen {ww.}
verkoelen
luwen
verkillen {ww.}
ik bekoel
jij bekoelt
hij/zij/het bekoelt
ik bekoel
jij bekoelt
hij/zij/het bekoelt
» meer vervoegingen van bekoelen