Vertaling van meisje
verloofde
bruid {zn.}
klein meisje {zn.}
meid
wicht
griet {zn.}
maagd
meid
dienstmeid
dienstmeisje
dienares
dienstbode {zn.}
mop
meid
griet
deern
troel
niese
natel
meiske
chick {zn.}
honnepon {zn.}
Voorbeelden in zinsverband
Het meisje springt.
Het meisje springt.
Het meisje drinkt thee.
Het meisje drinkt thee.
Dat meisje is knap.
Dat meisje is knap.
Het arme meisje werd blind.
Het arme meisje werd blind.
Een meisje belde me op.
Een meisje belde me op.
Dit meisje komt van Japan.
Dit meisje komt van Japan.
Ik ontmoette een Amerikaans meisje.
Ik ontmoette een Amerikaans meisje.
Ze adopteerden het kleine meisje.
Ze adopteerden het kleine meisje.
Ze is een lekker meisje.
Ze is een lekker meisje.
Je bent een grappig meisje.
Je bent een grappig meisje.
Vind je dit meisje leuk?
Vind je dit meisje leuk?
Kom hier, meisje, ga zitten!
Kom hier, meisje, ga zitten!
Ze is een welgemanierd meisje.
Ze is een welgemanierd meisje.
Dat meisje kan niet fietsen.
Dat meisje kan niet fietsen.
Ze is een blond meisje.
Ze is een blond meisje.