Vertaling van nadeel

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
nadeel, schaduwzijde, minpunt {zn.}
nadeel
schaduwzijde
minpunt {zn.}
schade [v], verlies, strop, nadeel, deficit [o] {zn.}
schade [v]
verlies
strop
nadeel
deficit [o] {zn.}
Verlies je handtas niet.
Verlies je handtas niet.
De storm veroorzaakte veel schade.
De storm veroorzaakte veel schade.
schade [v], nadeel, afbreuk [v] {zn.}
schade [v]
nadeel
afbreuk [v] {zn.}
Het zal schade aanrichten aan de oogst.
Het zal schade aanrichten aan de oogst.
De vorst heeft veel schade aan de gewassen gedaan.
De vorst heeft veel schade aan de gewassen gedaan.
kwaad [o] (het ~), min [m] (de ~), schaduwzijde [m] (de ~), schaduwkant [m] (de ~), opdonder [m] (de ~), tegenvaller [m] (de ~), minpunt [o] (het ~), keerzijde [m] (de ~), keerzij, nadeel [o] (het ~) {zn.}
kwaad [o] (het ~)
min [m] (de ~)
schaduwzijde [m] (de ~)
schaduwkant [m] (de ~)
opdonder [m] (de ~)
tegenvaller [m] (de ~)
minpunt [o] (het ~)
keerzijde [m] (de ~)
keerzij
nadeel [o] (het ~) {zn.}
Zij werd kwaad.
Zij werd kwaad.
Ben je kwaad?
Ben je kwaad?
schade [m] (de ~), verlies [o] (het ~), leed, nadeel {zn.}
schade [m] (de ~)
verlies [o] (het ~)
leed
nadeel {zn.}
Ik verlies snel de oriëntatie in een nieuwe omgeving.
Ik verlies snel de oriëntatie in een nieuwe omgeving.


Gerelateerd aan nadeel

schaduwzijde - minpunt - schade - verlies - strop - deficit - afbreuk - kwaad - min - schaduwkant - opdonder - tegenvaller - keerzijde - keerzij - leedomstandigheid - nawerking