Vertaling van opgave
Inhoud:
Nederlands
Nederlands
taak , opgave , opdracht, klus , opgaaf , karwei {zn.}
taak
opgave
opdracht
klus
opgaaf
karwei {zn.}
opgave
opdracht
klus
opgaaf
karwei {zn.}
Hij zal morgen klaar zijn met de klus.
Hij zal morgen klaar zijn met de klus.
Deze opgave is te eenvoudig.
Deze opgave is te eenvoudig.
opgave, uitdaging, opgaaf {zn.}
opgave
uitdaging
opgaaf {zn.}
uitdaging
opgaaf {zn.}
Ik accepteer uw uitdaging.
Ik accepteer uw uitdaging.
Hij loste die opgave met gemak op.
Hij loste die opgave met gemak op.
probleem, opgave , vraagstuk, vraagpunt {zn.}
probleem
opgave
vraagstuk
vraagpunt {zn.}
opgave
vraagstuk
vraagpunt {zn.}
Probleem opgelost!
Probleem opgelost!
Geen probleem!
Geen probleem!
opgave , opgaaf {zn.}
opgave
opgaaf {zn.}
opgaaf {zn.}
Ik versta deze opgave echt niet.
Ik versta deze opgave echt niet.
Het is een te gemakkelijke opgave voor hem.
Het is een te gemakkelijke opgave voor hem.
opgave, opgaaf {zn.}
opgave
opgaaf {zn.}
opgaaf {zn.}
opgave, enumeratie, opsomming {zn.}
opgave
enumeratie
opsomming {zn.}
enumeratie
opsomming {zn.}
vraag , opgave , opdracht , opgaaf {zn.}
vraag
opgave
opdracht
opgaaf {zn.}
opgave
opdracht
opgaaf {zn.}
Goeie vraag.
Goeie vraag.
Ik heb een vraag.
Ik heb een vraag.
Voorbeelden in zinsverband
Nederlands
Nederlands
Deze opgave is te eenvoudig.
Deze opgave is te eenvoudig.
Hij loste die opgave met gemak op.
Hij loste die opgave met gemak op.
Ik versta deze opgave echt niet.
Ik versta deze opgave echt niet.
Het is een te gemakkelijke opgave voor hem.
Het is een te gemakkelijke opgave voor hem.