Vertaling van piste

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
piste {zn.}
piste {zn.}
piste [m] (de ~) {zn.}
piste [m] (de ~) {zn.}
krijt, strijdperk, piste, kampplaats, arena [v] {zn.}
krijt
strijdperk
piste
kampplaats
arena [v] {zn.}
Hij nam een stuk krijt.
Hij nam een stuk krijt.
Het is niet makkelijk met krijt te schrijven.
Het is niet makkelijk met krijt te schrijven.
piste, velodroom [m] (de/het ~), wielerbaan [m] (de ~) {zn.}
piste
velodroom [m] (de/het ~)
wielerbaan [m] (de ~) {zn.}
plassen, urineren, piesen, pissen, een plas doen {ww.}
plassen
urineren
piesen
pissen
een plas doen {ww.}

ik pieste
jij pieste
hij/zij/het pieste

ik plaste
jij plaste
hij/zij/het plaste
» meer vervoegingen van plassen

Ik moet nodig plassen en kan geen wc vinden.
Ik moet nodig plassen en kan geen wc vinden.
Het regent dat het giet! Op straat zijn overal plassen, en het water stroomt van de daken.
Het regent dat het giet! Op straat zijn overal plassen, en het water stroomt van de daken.
skipiste [m] (de ~), piste [m] (de ~) {zn.}
skipiste [m] (de ~)
piste [m] (de ~) {zn.}
regenen, pissen, piesen, majemen {ww.}
regenen
pissen
piesen
majemen {ww.}

ik pieste
jij pieste
hij/zij/het pieste

ik piste
jij piste
hij/zij/het piste
» meer vervoegingen van pissen

Het zal regenen vanmiddag.
Het zal regenen vanmiddag.
Gaat het morgen regenen?
Gaat het morgen regenen?
plassen, zeiken, wateren, urineren, sassen, pissen, piesen {ww.}
plassen
zeiken
wateren
urineren
sassen
pissen
piesen {ww.}

ik pieste
jij pieste
hij/zij/het pieste

ik plaste
jij plaste
hij/zij/het plaste
» meer vervoegingen van plassen