Vertaling van postzegel

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
postzegel [m], frankeerzegel [m] {zn.}
postzegel [m]
frankeerzegel [m] {zn.}
Ik heb een postzegel nodig.
Ik heb een postzegel nodig.
Ik heb een erg oude postzegel.
Ik heb een erg oude postzegel.
postzegel [m] (de ~), zegel [m] (de ~), frankeerzegel {zn.}
postzegel [m] (de ~)
zegel [m] (de ~)
frankeerzegel {zn.}
gezicht [o] (het ~), postzegel, aangezicht [o] (het ~), toetje, smoel [m] (de ~), tronie [v] (de ~), toet [m] (de ~), snufferd, snoet, facie [m] (de/het ~), ponem [o] (het ~), porem [o] (het ~), gelaat [o] (het ~), fieselemie, fieselefacie, snuit [m] (de ~), smoelwerk [o] (het ~), bakkes [o] (het ~), aanschijn {zn.}
gezicht [o] (het ~)
postzegel
aangezicht [o] (het ~)
toetje
smoel [m] (de ~)
tronie [v] (de ~)
toet [m] (de ~)
snufferd
snoet
facie [m] (de/het ~)
ponem [o] (het ~)
porem [o] (het ~)
gelaat [o] (het ~)
fieselemie
fieselefacie
snuit [m] (de ~)
smoelwerk [o] (het ~)
bakkes [o] (het ~)
aanschijn {zn.}
Wie zijn neus schendt, schendt zijn aangezicht.
Wie zijn neus schendt, schendt zijn aangezicht.
Je gezicht is bleek.
Je gezicht is bleek.


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Nederlands

Ik heb een postzegel nodig.

Ik heb een postzegel nodig.

Ik heb een erg oude postzegel.

Ik heb een erg oude postzegel.


Gerelateerd aan postzegel

frankeerzegel - zegel - gezicht - aangezicht - toetje - smoel - tronie - toet - snufferd - snoet - facie - ponem - porem - gelaat - fieselemiezegel - lichaamsdeel - kin - wal - kaak - mond - neus - oog - voorhoofd - wang - wenkbrauw