Vertaling van roes

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
dronkenschap [v], zwijmel, roes, zatheid [v], beschonkenheid [v] {zn.}
dronkenschap [v]
zwijmel
roes
zatheid [v]
beschonkenheid [v] {zn.}
De politie arresteerde hem wegens dronkenschap achter het stuur.
De politie arresteerde hem wegens dronkenschap achter het stuur.
roes {zn.}
roes {zn.}
passie [v], lust, verslaving [v], roes, hartstocht, verwoedheid [v] {zn.}
passie [v]
lust
verslaving [v]
roes
hartstocht
verwoedheid [v] {zn.}
Ieder zijn eigen passie.
Ieder zijn eigen passie.
Een oude bok lust ook nog wel een groen blaadje.
Een oude bok lust ook nog wel een groen blaadje.
roes [m] (de ~) {zn.}
roes [m] (de ~) {zn.}
roezen, roezemoezen {ww.}
roezen
roezemoezen {ww.}

ik roezemoes
jij roezemoest
hij/zij/het roezemoest

ik roes
jij roest
hij/zij/het roest
» meer vervoegingen van roezen

roede, roe [m] (de ~), rail {zn.}
roede
roe [m] (de ~)
rail {zn.}
paal [m] (de ~), roe [m] (de ~), roede [m] (de ~), fallus [m] (de ~) {zn.}
paal [m] (de ~)
roe [m] (de ~)
roede [m] (de ~)
fallus [m] (de ~) {zn.}
Door onoplettendheid botste ze met haar auto tegen de paal.
Door onoplettendheid botste ze met haar auto tegen de paal.
roe [m] (de ~), roede, garde [m] (de ~), gard {zn.}
roe [m] (de ~)
roede
garde [m] (de ~)
gard {zn.}