Vertaling van schalmen

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
luiden, overgaan, schalmen, kleppen, galmen, beieren, aflopen {ww.}
luiden
overgaan
schalmen
kleppen
galmen
beieren
aflopen {ww.}

ik loop af
jij loopt af
hij/zij/het loopt af

ik luid
jij luidt
hij/zij/het luidt
» meer vervoegingen van luiden

Voor wie luiden de klokken?
Voor wie luiden de klokken?


Gerelateerd aan schalmen

luiden - overgaan - kleppen - galmen - beieren - aflopen