Vertaling van splitsen
ik splits
jij splitst
hij/zij/het splitst
ik splits
jij splitst
hij/zij/het splitst
» meer vervoegingen van splitsen
ik splits
jij splitst
hij/zij/het splitst
ik splits
jij splitst
hij/zij/het splitst
» meer vervoegingen van splitsen
ik splits
jij splitst
hij/zij/het splitst
ik splits
jij splitst
hij/zij/het splitst
» meer vervoegingen van splitsen
ik splits
jij splitst
hij/zij/het splitst
ik splits
jij splitst
hij/zij/het splitst
» meer vervoegingen van splitsen
verdelen
opsplitsen
splitsen
afbreken {ww.}
ik breek af
jij breekt af
hij/zij/het breekt af
ik deel
jij deelt
hij/zij/het deelt
» meer vervoegingen van delen
verdelen
splitsen
uiteengaan {ww.}
ik scheid
jij scheidt
hij/zij/het scheidt
ik scheid
jij scheidt
hij/zij/het scheidt
» meer vervoegingen van scheiden
scheiden
splitsen {ww.}
ik deel
jij deelt
hij/zij/het deelt
ik deel
jij deelt
hij/zij/het deelt
» meer vervoegingen van delen