Vertaling van stationeren
Inhoud:
Nederlands
Nederlands
stationeren {ww.}
stationeren {ww.}
ik stationeer
jij stationeert
hij/zij/het stationeert
ik stationeer
jij stationeert
hij/zij/het stationeert
» meer vervoegingen van stationeren
plaatsen, leggen, stationeren, situeren {ww.}
plaatsen
leggen
stationeren
situeren {ww.}
leggen
stationeren
situeren {ww.}
ik leg
jij legt
hij/zij/het legt
ik plaats
jij plaatst
hij/zij/het plaatst
» meer vervoegingen van plaatsen
Hij heeft veel plaatsen bezocht.
Hij heeft veel plaatsen bezocht.
Jij kent veel interessante plaatsen, of niet?
Jij kent veel interessante plaatsen, of niet?
parkeren, stationeren {ww.}
parkeren
stationeren {ww.}
stationeren {ww.}
ik parkeer
jij parkeert
hij/zij/het parkeert
ik parkeer
jij parkeert
hij/zij/het parkeert
» meer vervoegingen van parkeren
Waar kunnen we het auto parkeren?
Waar kunnen we het auto parkeren?
Je kan je auto hier niet parkeren.
Je kan je auto hier niet parkeren.