Vertaling van plaatsen

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
plaatsen, opnemen {ww.}
plaatsen
opnemen {ww.}

ik neem op
jij neemt op
hij/zij/het neemt op

ik plaats
jij plaatst
hij/zij/het plaatst
» meer vervoegingen van plaatsen

Hij heeft veel plaatsen bezocht.
Hij heeft veel plaatsen bezocht.
Jij kent veel interessante plaatsen, of niet?
Jij kent veel interessante plaatsen, of niet?
plaatsen, uitzetten {ww.}
plaatsen
uitzetten {ww.}

ik plaats
jij plaatst
hij/zij/het plaatst

ik plaats
jij plaatst
hij/zij/het plaatst
» meer vervoegingen van plaatsen

Katten kunnen zelfs op donkere plaatsen zien.
Katten kunnen zelfs op donkere plaatsen zien.
Ik zou graag drie plaatsen willen reserveren.
Ik zou graag drie plaatsen willen reserveren.
plaatsen, klasseren, kwalificeren {ww.}
plaatsen
klasseren
kwalificeren {ww.}

ik klasseer
jij klasseert
hij/zij/het klasseert

ik plaats
jij plaatst
hij/zij/het plaatst
» meer vervoegingen van plaatsen

doen, stellen, stoppen, zetten, plaatsen, leggen, steken {ww.}
doen
stellen
stoppen
zetten
plaatsen
leggen
steken {ww.}

ik doe
jij doet
hij/zij/het doet

ik doe
jij doet
hij/zij/het doet
» meer vervoegingen van doen

Ik kan dingen in een doos steken.
Ik kan dingen in een doos steken.
Ge moet stoppen met roken.
Ge moet stoppen met roken.
plaatsen {ww.}
plaatsen {ww.}

ik plaats
jij plaatst
hij/zij/het plaatst

ik plaats
jij plaatst
hij/zij/het plaatst
» meer vervoegingen van plaatsen

leggen, plaatsen, situeren, stationeren {ww.}
leggen
plaatsen
situeren
stationeren {ww.}

ik leg
jij legt
hij/zij/het legt

ik leg
jij legt
hij/zij/het legt
» meer vervoegingen van leggen

onderbrengen, plaatsen, uitzetten {ww.}
onderbrengen
plaatsen
uitzetten {ww.}

ik breng onder
jij brengt onder
hij/zij/het brengt onder

ik breng onder
jij brengt onder
hij/zij/het brengt onder
» meer vervoegingen van onderbrengen

plaatsen {ww.}
plaatsen {ww.}

ik plaats
jij plaatst
hij/zij/het plaatst

ik plaats
jij plaatst
hij/zij/het plaatst
» meer vervoegingen van plaatsen

Gemeenschappelijke plaatsen", "algemene grondbeginselen
Gemeenschappelijke plaatsen", "algemene grondbeginselen
plaatsen {ww.}
plaatsen {ww.}

ik plaats
jij plaatst
hij/zij/het plaatst

ik plaats
jij plaatst
hij/zij/het plaatst
» meer vervoegingen van plaatsen

plaats (mv. plaatsen) [v] {zn.}
plaats (mv. plaatsen) [v] {zn.}
stad [v], plaats (mv. plaatsen) [v] {zn.}
stad [v]
plaats (mv. plaatsen) [v] {zn.}
lokaliteit [v], oord, plaats (mv. plaatsen) [v], ruimte, zetel [m] {zn.}
lokaliteit [v]
oord
plaats (mv. plaatsen) [v]
ruimte
zetel [m] {zn.}
lokaal, plaats (mv. plaatsen) [v], plek, oord {zn.}
lokaal
plaats (mv. plaatsen) [v]
plek
oord {zn.}
ambt [o], baan [v], betrekking [v], werkkring [m], plaats (mv. plaatsen) [v], functie {zn.}
ambt [o]
baan [v]
betrekking [v]
werkkring [m]
plaats (mv. plaatsen) [v]
functie {zn.}
stad [v], stadje [o], plaats (mv. plaatsen) [v] {zn.}
stad [v]
stadje [o]
plaats (mv. plaatsen) [v] {zn.}
erf [o], binnenplaats [v], hof [o], plaats (mv. plaatsen) [v] {zn.}
erf [o]
binnenplaats [v]
hof [o]
plaats (mv. plaatsen) [v] {zn.}
ambt [o], baan [v], betrekking [v], werkkring [m], plaats (mv. plaatsen) [v], post, wachtpost {zn.}
ambt [o]
baan [v]
betrekking [v]
werkkring [m]
plaats (mv. plaatsen) [v]
post
wachtpost {zn.}
dorp [o], plaats (mv. plaatsen) [v] {zn.}
dorp [o]
plaats (mv. plaatsen) [v] {zn.}
stellen, plaatsen {ww.}
stellen
plaatsen {ww.}

ik plaats
jij plaatst
hij/zij/het plaatst

ik stel
jij stelt
hij/zij/het stelt
» meer vervoegingen van stellen

plaats (mv. plaatsen), plek [m] (de ~), standplaats [m] (de ~) {zn.}
plaats (mv. plaatsen)
plek [m] (de ~)
standplaats [m] (de ~) {zn.}
plaats [m] (de ~) {zn.}
plaats [m] (de ~) {zn.}
plaats (mv. plaatsen) {zn.}
plaats (mv. plaatsen) {zn.}
plaats [m] (de ~) {zn.}
plaats [m] (de ~) {zn.}
plaats [m] (de ~) {zn.}
plaats [m] (de ~) {zn.}
De ontmoeting had gisteren plaats.
De ontmoeting had gisteren plaats.
Pardon, is die plaats bezet?
Pardon, is die plaats bezet?
plaats [m] (de ~), plek [m] (de ~), locatie [v] (de ~), oord [o] (het ~) {zn.}
plaats [m] (de ~)
plek [m] (de ~)
locatie [v] (de ~)
oord [o] (het ~) {zn.}
Tom heeft een kale plek.
Tom heeft een kale plek.
Hij had geen plek om te wonen.
Hij had geen plek om te wonen.
kamer [m] (de ~), plaats [m] (de ~) {zn.}
kamer [m] (de ~)
plaats [m] (de ~) {zn.}
De kamer was warm.
De kamer was warm.
Hoeveel kost de kamer?
Hoeveel kost de kamer?
arbeidsplaats [m] (de ~), plaats (mv. plaatsen) {zn.}
arbeidsplaats [m] (de ~)
plaats (mv. plaatsen) {zn.}


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Nederlands

Hij heeft veel plaatsen bezocht.

Hij heeft veel plaatsen bezocht.

Jij kent veel interessante plaatsen, of niet?

Jij kent veel interessante plaatsen, of niet?

Katten kunnen zelfs op donkere plaatsen zien.

Katten kunnen zelfs op donkere plaatsen zien.

Ik zou graag drie plaatsen willen reserveren.

Ik zou graag drie plaatsen willen reserveren.

Gemeenschappelijke plaatsen", "algemene grondbeginselen

Gemeenschappelijke plaatsen", "algemene grondbeginselen

Harajuku is een van de warmste plaatsen in Tokio.

Harajuku is een van de warmste plaatsen in Tokio.

We zullen binnenkort in staat zijn om jou in de gevangenis te plaatsen.

We zullen binnenkort in staat zijn om jou in de gevangenis te plaatsen.

Mensen zouden hun ziel verkopen om vanaf deze plaatsen naar het concert te luisteren.

Mensen zouden hun ziel verkopen om vanaf deze plaatsen naar het concert te luisteren.

We zullen binnenkort in staat zijn om jou in de gevangenis te plaatsen.

We zullen binnenkort in staat zijn om jou in de gevangenis te plaatsen.

Ik kan mijn handpalmen op de vloer plaatsen zonder mijn knieën te buigen.

Ik kan mijn handpalmen op de vloer plaatsen zonder mijn knieën te buigen.