Vertaling van groeperen

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
groeperen {ww.}
groeperen {ww.}

ik groepeer
jij groepeert
hij/zij/het groepeert

ik groepeer
jij groepeert
hij/zij/het groepeert
» meer vervoegingen van groeperen

groeperen {ww.}
groeperen {ww.}

ik groepeer
jij groepeert
hij/zij/het groepeert

ik groepeer
jij groepeert
hij/zij/het groepeert
» meer vervoegingen van groeperen

verzamelen, ophopen, groeperen {ww.}
verzamelen
ophopen
groeperen {ww.}

ik groepeer
jij groepeert
hij/zij/het groepeert

ik verzamel
jij verzamelt
hij/zij/het verzamelt
» meer vervoegingen van verzamelen

Je moet meer informatie verzamelen.
Je moet meer informatie verzamelen.
Autoramen verzamelen vorst op winterse ochtenden.
Autoramen verzamelen vorst op winterse ochtenden.
groeperen {ww.}
groeperen {ww.}

ik groepeer
jij groepeert
hij/zij/het groepeert

ik groepeer
jij groepeert
hij/zij/het groepeert
» meer vervoegingen van groeperen

indelen, groeperen {ww.}
indelen
groeperen {ww.}

ik groepeer
jij groepeert
hij/zij/het groepeert

ik deel in
jij deelt in
hij/zij/het deelt in
» meer vervoegingen van indelen

verenigen, scharen, aaneensluiten, groeperen {ww.}
verenigen
scharen
aaneensluiten
groeperen {ww.}

ik sluit aaneen
jij sluit aaneen
hij/zij/het sluit aaneen

ik verenig
jij verenigt
hij/zij/het verenigt
» meer vervoegingen van verenigen

Deze scharen knippen niet goed.
Deze scharen knippen niet goed.
Hij heeft geprobeerd de verschillende groepen te verenigen.
Hij heeft geprobeerd de verschillende groepen te verenigen.


Gerelateerd aan groeperen

verzamelen - ophopen - indelen - verenigen - scharen - aaneensluitenordenen - staan - vormen