Vertaling van steken
pikken
prikken
priemen {ww.}
ik pik
jij pikt
hij/zij/het pikt
ik steek
jij steekt
hij/zij/het steekt
» meer vervoegingen van steken
ik steek
jij steekt
hij/zij/het steekt
ik steek
jij steekt
hij/zij/het steekt
» meer vervoegingen van steken
ik steek
jij steekt
hij/zij/het steekt
ik steek
jij steekt
hij/zij/het steekt
» meer vervoegingen van steken
stellen
stoppen
zetten
plaatsen
leggen
steken {ww.}
ik doe
jij doet
hij/zij/het doet
ik doe
jij doet
hij/zij/het doet
» meer vervoegingen van doen
ik steek
jij steekt
hij/zij/het steekt
ik steek
jij steekt
hij/zij/het steekt
» meer vervoegingen van steken
ik steek
jij steekt
hij/zij/het steekt
ik steek
jij steekt
hij/zij/het steekt
» meer vervoegingen van steken
ik steek
jij steekt
hij/zij/het steekt
ik steek
jij steekt
hij/zij/het steekt
» meer vervoegingen van steken
steken
insteken {ww.}
ik doe in
jij doet in
hij/zij/het doet in
ik doe in
jij doet in
hij/zij/het doet in
» meer vervoegingen van indoen
uitgraven {ww.}
ik steek
jij steekt
hij/zij/het steekt
ik steek
jij steekt
hij/zij/het steekt
» meer vervoegingen van steken
maas
steek (mv. steken)
strik {zn.}
steek (mv. steken)
stoot {zn.}
krenken
steken
kwetsen {ww.}
ik grief
jij grieft
hij/zij/het grieft
ik grief
jij grieft
hij/zij/het grieft
» meer vervoegingen van grieven
steken {ww.}
ik priem
jij priemt
hij/zij/het priemt
ik priem
jij priemt
hij/zij/het priemt
» meer vervoegingen van priemen
stoppen
steken {ww.}
ik doe
jij doet
hij/zij/het doet
ik doe
jij doet
hij/zij/het doet
» meer vervoegingen van doen
pijnscheut
steek {zn.}
insectenbeet
insektenbeet {zn.}
beddenpan
beddepan
ondersteek {zn.}
punthoed {zn.}
speldenprik
speldeprik
steek (mv. steken) {zn.}
Voorbeelden in zinsverband
Ik kan dingen in een doos steken.
Ik kan dingen in een doos steken.
Bekeken van de zijkant, steken de tanden bovendien naar voren.
Bekeken van de zijkant, steken de tanden bovendien naar voren.
Hij is nu de straat over aan het steken.
Hij is nu de straat over aan het steken.