Vertaling van aanbrengen

Inhoud:

Nederlands

aanpassen, aanbrengen, conformeren, adapteren, accommoderen {ww.}

aanpassen
aanbrengen
conformeren
adapteren
accommoderen {ww.}

ik zal aanbrengen
jij zult aanbrengen
hij/zij/het zal aanbrengen

ik zal aanpassen
jij zult aanpassen
hij/zij/het zal aanpassen
» meer vervoegingen van aanpassen

Hij kon zich niet aan nieuwe omstandigheden aanpassen.

brengen, aanbrengen, bezorgen, aandragen {ww.}

brengen
aanbrengen
bezorgen
aandragen {ww.}

ik zal aanbrengen
jij zult aanbrengen
hij/zij/het zal aanbrengen

ik zal brengen
jij zult brengen
hij/zij/het zal brengen
» meer vervoegingen van brengen

Oorlogen brengen littekens.

Ik zal u direct de rekening brengen.

aangeven, verklikken, klikken, aanbrengen {ww.}

aangeven
verklikken
klikken
aanbrengen {ww.}

ik zal aanbrengen
jij zult aanbrengen
hij/zij/het zal aanbrengen

ik zal aangeven
jij zult aangeven
hij/zij/het zal aangeven
» meer vervoegingen van aangeven

Ik ga jou aangeven bij de politie.

Neemt u me niet kwalijk, kunt u me de suiker aangeven?

opbrengen, bedekken met, aanbrengen {ww.}

opbrengen
bedekken met
aanbrengen {ww.}

ik zal aanbrengen
jij zult aanbrengen
hij/zij/het zal aanbrengen

ik zal opbrengen
jij zult opbrengen
hij/zij/het zal opbrengen
» meer vervoegingen van opbrengen

verslaan, verslag uitbrengen, melden, overbrengen, aanbrengen {ww.}

verslaan
verslag uitbrengen
melden
overbrengen
aanbrengen {ww.}

ik zal aanbrengen
jij zult aanbrengen
hij/zij/het zal aanbrengen

ik zal verslaan
jij zult verslaan
hij/zij/het zal verslaan
» meer vervoegingen van verslaan

Laten we Japan verslaan!

Ik denk niet dat je mij kunt verslaan.

werven, aanwerven, aanbrengen {ww.}

werven
aanwerven
aanbrengen {ww.}

ik zal aanbrengen
ik zou aanbrengen
jij zult aanbrengen

ik zal werven
ik zou werven
jij zult werven
» meer vervoegingen van werven

Is het een goed idee om voormalige hackers aan te werven als beveiligingsspecialisten?

aantrekken, aanbrengen, opbrengen, opleggen, aandoen {ww.}

aantrekken
aanbrengen
opbrengen
opleggen
aandoen {ww.}

ik zal aanbrengen
jij zult aanbrengen
hij/zij/het zal aanbrengen

ik zal aantrekken
jij zult aantrekken
hij/zij/het zal aantrekken
» meer vervoegingen van aantrekken

Zwaartekracht is een natuurkracht, waardoor dingen elkaar aantrekken.

Wat zal ik aantrekken: een broek of een rok?