Vertaling van opbrengen
bedekken met
aanbrengen {ww.}
ik zal aanbrengen
jij zult aanbrengen
hij/zij/het zal aanbrengen
ik zal opbrengen
jij zult opbrengen
hij/zij/het zal opbrengen
» meer vervoegingen van opbrengen
ik zal opbrengen
ik zou opbrengen
jij zult opbrengen
ik zal opbrengen
ik zou opbrengen
jij zult opbrengen
» meer vervoegingen van opbrengen
ik zal opbrengen
ik zou opbrengen
jij zult opbrengen
ik zal opbrengen
ik zou opbrengen
jij zult opbrengen
» meer vervoegingen van opbrengen
aangeven
verlenen
toekennen
toebrengen
opbrengen {ww.}
ik zal aangeven
ik zou aangeven
jij zult aangeven
ik zal geven
ik zou geven
jij zult geven
» meer vervoegingen van geven
opbrengen
opleveren
afwerpen {ww.}
ik zal afwerpen
jij zult afwerpen
hij/zij/het zal afwerpen
ik zal voortbrengen
jij zult voortbrengen
hij/zij/het zal voortbrengen
» meer vervoegingen van voortbrengen
aanbrengen
opbrengen
opleggen
aandoen {ww.}
ik zal aanbrengen
jij zult aanbrengen
hij/zij/het zal aanbrengen
ik zal aantrekken
jij zult aantrekken
hij/zij/het zal aantrekken
» meer vervoegingen van aantrekken
ik zal opbrengen
ik zou opbrengen
jij zult opbrengen
ik zal opbrengen
ik zou opbrengen
jij zult opbrengen
» meer vervoegingen van opbrengen
afdragen {ww.}
ik zal afdragen
jij zult afdragen
hij/zij/het zal afdragen
ik zal opbrengen
jij zult opbrengen
hij/zij/het zal opbrengen
» meer vervoegingen van opbrengen
opbrengen {ww.}
ik zal doen
ik zou doen
jij zult doen
ik zal doen
ik zou doen
jij zult doen
» meer vervoegingen van doen
pakken
oppakken
arresteren
opbrengen
inrekenen {ww.}
ik zal aanhouden
ik zou aanhouden
jij zult aanhouden
ik zal aanhouden
ik zou aanhouden
jij zult aanhouden
» meer vervoegingen van aanhouden