Vertaling van strip

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
strip [m] (de ~) {zn.}
strip [m] (de ~) {zn.}
band [m], windsel, strook, strip, reep {zn.}
band [m]
windsel
strook
strip
reep {zn.}
De band is lek.
De band is lek.
Haar favoriete band is Warpaint.
Haar favoriete band is Warpaint.
stripverhaal, strip {zn.}
stripverhaal
strip {zn.}
strip [m] (de ~), beeldverhaal [o] (het ~), comic, stripverhaal [o] (het ~) {zn.}
strip [m] (de ~)
beeldverhaal [o] (het ~)
comic
stripverhaal [o] (het ~) {zn.}
strip [m] (de ~) {zn.}
strip [m] (de ~) {zn.}
afstrippen, strippen {ww.}
afstrippen
strippen {ww.}

ik strip af
jij stript af
hij/zij/het stript af

ik strip af
jij stript af
hij/zij/het stript af
» meer vervoegingen van afstrippen

strippen {ww.}
strippen {ww.}

ik strip
jij stript
hij/zij/het stript

ik strip
jij stript
hij/zij/het stript
» meer vervoegingen van strippen

strippen {ww.}
strippen {ww.}

ik strip
jij stript
hij/zij/het stript

ik strip
jij stript
hij/zij/het stript
» meer vervoegingen van strippen



Gerelateerd aan strip

band - windsel - strook - reep - stripverhaal - beeldverhaal - comic - afstrippen - strippenrand - geschiedenis - verpakking - weghalen - ontdoen - uitkleden