Vertaling van totaal

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
totaal, totaalcijfer, totaliteit [v] {zn.}
totaal
totaalcijfer
totaliteit [v] {zn.}
Hij was totaal niet tevreden.
Hij was totaal niet tevreden.
Zij is totaal niet geinteresseerd in jongens.
Zij is totaal niet geinteresseerd in jongens.
som, totaal, bedrag [o], totaalcijfer, totaalbedrag, summa, somma {zn.}
som
totaal
bedrag [o]
totaalcijfer
totaalbedrag
summa
somma {zn.}
Het plan vereist een grote som geld.
Het plan vereist een grote som geld.
Het geheel is meer dan de som der delen.
Het geheel is meer dan de som der delen.
compleet, heel, geheel, totaal, totaliter, volkomen, volledig {bw.}
compleet
heel
geheel
totaal
totaliter
volkomen
volledig {bw.}
compleet, totaal, vol, volkomen, volledig {bn.}
compleet
totaal
vol
volkomen
volledig {bn.}
geheel, algeheel, totaal {bn.}
geheel
algeheel
totaal {bn.}
finaal, heel, geheel, helemaal, totaal, volkomen, volledig {bw.}
finaal
heel
geheel
helemaal
totaal
volkomen
volledig {bw.}
geheel [o], totaal {zn.}
geheel [o]
totaal {zn.}
Hij heeft niet geheel ongelijk.
Hij heeft niet geheel ongelijk.
Ik ben het geheel met je eens.
Ik ben het geheel met je eens.


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Nederlands

Hij was totaal niet tevreden.

Hij was totaal niet tevreden.

Zij is totaal niet geinteresseerd in jongens.

Zij is totaal niet geinteresseerd in jongens.

De geschiedenis lijkt totaal niet op wat je in geschiedenisboeken leest.

De geschiedenis lijkt totaal niet op wat je in geschiedenisboeken leest.

Chinese gerechten in Europa lijken totaal niet op Chinese gerechten in China.

Chinese gerechten in Europa lijken totaal niet op Chinese gerechten in China.


Gerelateerd aan totaal

totaalcijfer - totaliteit - som - bedrag - totaalbedrag - summa - somma - compleet - heel - geheel - totaliter - volkomen - volledig - vol - algeheel