Vertaling van velen

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
velen, menigeen {zn.}
velen
menigeen {zn.}
Velen verloren hun huis na de aardbeving.
Velen verloren hun huis na de aardbeving.
Velen zijn geroepen, slechts weinig uitverkoren
Velen zijn geroepen, slechts weinig uitverkoren
verdragen, velen, lijden, uitstaan, ondergaan, doorstaan {ww.}
verdragen
velen
lijden
uitstaan
ondergaan
doorstaan {ww.}

ik doorsta
jij doorstaat
hij/zij/het doorstaat

ik verdraag
jij verdraagt
hij/zij/het verdraagt
» meer vervoegingen van verdragen

Ik kan de pijn niet meer uitstaan.
Ik kan de pijn niet meer uitstaan.
Ik kan dit hete weer niet uitstaan.
Ik kan dit hete weer niet uitstaan.
verdragen, velen, aanzien, pikken, tolereren, toelaten, dulden {ww.}
verdragen
velen
aanzien
pikken
tolereren
toelaten
dulden {ww.}

ik zie aan
jij ziet aan
hij/zij/het ziet aan

ik verdraag
jij verdraagt
hij/zij/het verdraagt
» meer vervoegingen van verdragen

Ik kan dit geluid niet langer tolereren.
Ik kan dit geluid niet langer tolereren.
Vergeet me niet op te pikken om zes uur morgenochtend.
Vergeet me niet op te pikken om zes uur morgenochtend.
dragen, verdragen, velen, incasseren, harden, verduren, gedogen, dulden {ww.}
dragen
verdragen
velen
incasseren
harden
verduren
gedogen
dulden {ww.}

ik draag
jij draagt
hij/zij/het draagt

ik draag
jij draagt
hij/zij/het draagt
» meer vervoegingen van dragen

Uit velen één", "Eenheid uit veelheid
Uit velen één", "Eenheid uit veelheid
Verdragen kan onverdraaglijk zijn.
Verdragen kan onverdraaglijk zijn.


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Nederlands

Velen verloren hun huis na de aardbeving.

Velen verloren hun huis na de aardbeving.

Velen zijn geroepen, slechts weinig uitverkoren

Velen zijn geroepen, slechts weinig uitverkoren

Uit velen één", "Eenheid uit veelheid

Uit velen één", "Eenheid uit veelheid

Voor velen was verworven rijkdom niet het einde van hun ellende, maar heeft het veranderd

Voor velen was verworven rijkdom niet het einde van hun ellende, maar heeft het veranderd


Gerelateerd aan velen

menigeen - verdragen - lijden - uitstaan - ondergaan - doorstaan - aanzien - pikken - tolereren - toelaten - dulden - dragen - incasseren - harden - verdurendulden