Vertaling van toelaten

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
toelaten, binnenlaten {ww.}
toelaten
binnenlaten {ww.}

ik zal binnenlaten
jij zult binnenlaten
hij/zij/het zal binnenlaten

ik zal toelaten
jij zult toelaten
hij/zij/het zal toelaten
» meer vervoegingen van toelaten

toelaten, laten binnenkomen {ww.}
toelaten
laten binnenkomen {ww.}

ik zal toelaten
ik zou toelaten
jij zult toelaten

ik zal toelaten
ik zou toelaten
jij zult toelaten
» meer vervoegingen van toelaten

veroorloven, vergunnen, toelaten, toestaan, gedogen {ww.}
veroorloven
vergunnen
toelaten
toestaan
gedogen {ww.}

ik zal gedogen
jij zult gedogen
hij/zij/het zal gedogen

ik zal veroorloven
jij zult veroorloven
hij/zij/het zal veroorloven
» meer vervoegingen van veroorloven

Ik kan me geen nieuwe fiets veroorloven.
Ik kan me geen nieuwe fiets veroorloven.
Hij kan het zich niet veroorloven om te trouwen.
Hij kan het zich niet veroorloven om te trouwen.
laten, toelaten, loslaten, laten schieten, laten begaan {ww.}
laten
toelaten
loslaten
laten schieten
laten begaan {ww.}

ik zal laten
ik zou laten
jij zult laten

ik zal laten
ik zou laten
jij zult laten
» meer vervoegingen van laten

Laten we haar alleen laten.
Laten we haar alleen laten.
Laten we het daarbij laten voor nu.
Laten we het daarbij laten voor nu.
verdragen, velen, aanzien, pikken, tolereren, toelaten, dulden {ww.}
verdragen
velen
aanzien
pikken
tolereren
toelaten
dulden {ww.}

ik zal aanzien
ik zou aanzien
jij zult aanzien

ik zal verdragen
ik zou verdragen
jij zult verdragen
» meer vervoegingen van verdragen

Ik kan dit geluid niet langer tolereren.
Ik kan dit geluid niet langer tolereren.
Velen verloren hun huis na de aardbeving.
Velen verloren hun huis na de aardbeving.