Vertaling van laten

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
laten, nalaten {ww.}
laten
nalaten {ww.}

ik laat
jij laat
hij/zij/het laat

ik laat
jij laat
hij/zij/het laat
» meer vervoegingen van laten

laten, toelaten, loslaten, laten schieten, laten begaan {ww.}
laten
toelaten
loslaten
laten schieten
laten begaan {ww.}

ik laat
jij laat
hij/zij/het laat

ik laat
jij laat
hij/zij/het laat
» meer vervoegingen van laten

Laten we haar alleen laten.
Laten we haar alleen laten.
Laten we het daarbij laten voor nu.
Laten we het daarbij laten voor nu.
laten, tolereren, toelaten, dulden {ww.}
laten
tolereren
toelaten
dulden {ww.}

ik duld
jij duldt
hij/zij/het duldt

ik laat
jij laat
hij/zij/het laat
» meer vervoegingen van laten

Ik kan dit geluid niet langer tolereren.
Ik kan dit geluid niet langer tolereren.
Laten we koffiepauze houden.
Laten we koffiepauze houden.
laten, scheiden, achterlaten {ww.}
laten
scheiden
achterlaten {ww.}

ik laat achter
jij laat achter
hij/zij/het laat achter

ik laat
jij laat
hij/zij/het laat
» meer vervoegingen van laten

Wilt u een boodschap achterlaten?
Wilt u een boodschap achterlaten?
Als we hem achterlaten zal hij doodbloeden.
Als we hem achterlaten zal hij doodbloeden.
laten, nalaten {ww.}
laten
nalaten {ww.}

ik laat
jij laat
hij/zij/het laat

ik laat
jij laat
hij/zij/het laat
» meer vervoegingen van laten

Leven en laten leven.
Leven en laten leven.
Laten we Tom vragen.
Laten we Tom vragen.
laten {ww.}
laten {ww.}

ik laat
jij laat
hij/zij/het laat

ik laat
jij laat
hij/zij/het laat
» meer vervoegingen van laten

laten {ww.}
laten {ww.}

ik laat
jij laat
hij/zij/het laat

ik laat
jij laat
hij/zij/het laat
» meer vervoegingen van laten

laten {ww.}
laten {ww.}

ik laat
jij laat
hij/zij/het laat

ik laat
jij laat
hij/zij/het laat
» meer vervoegingen van laten

doen, laten, maken, laten doen {ww.}
doen
laten
maken
laten doen {ww.}

ik doe
jij doet
hij/zij/het doet

ik doe
jij doet
hij/zij/het doet
» meer vervoegingen van doen

Je kan me niets laten doen dat ik niet wil doen.
Je kan me niets laten doen dat ik niet wil doen.
Laten we dat doen.
Laten we dat doen.
laten {ww.}
laten {ww.}

ik laat
jij laat
hij/zij/het laat

ik laat
jij laat
hij/zij/het laat
» meer vervoegingen van laten

laten {ww.}
laten {ww.}

ik laat
jij laat
hij/zij/het laat

ik laat
jij laat
hij/zij/het laat
» meer vervoegingen van laten

achterlaten, laten, nalaten {ww.}
achterlaten
laten
nalaten {ww.}

ik laat achter
jij laat achter
hij/zij/het laat achter

ik laat achter
jij laat achter
hij/zij/het laat achter
» meer vervoegingen van achterlaten

overlaten, overgeven, laten {ww.}
overlaten
overgeven
laten {ww.}

ik laat
jij laat
hij/zij/het laat

ik laat over
jij laat over
hij/zij/het laat over
» meer vervoegingen van overlaten



Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Nederlands

Laten we haar alleen laten.

Laten we haar alleen laten.

Laten we het daarbij laten voor nu.

Laten we het daarbij laten voor nu.

Laten we koffiepauze houden.

Laten we koffiepauze houden.

Leven en laten leven.

Leven en laten leven.

Laten we Tom vragen.

Laten we Tom vragen.

Laten we beginnen.

Laten we beginnen.

Laten we teruggaan.

Laten we teruggaan.

Laten we het houden.

Laten we het houden.

Laten we weggaan.

Laten we weggaan.

Laten we trefbal spelen.

Laten we trefbal spelen.

Laten we Chinees bestellen.

Laten we Chinees bestellen.

Laten wij even rusten.

Laten wij even rusten.

Laten we het uitvoeren.

Laten we het uitvoeren.

Laten we kaart spelen.

Laten we kaart spelen.

Laten we dat doen.

Laten we dat doen.