Vertaling van vergaderen

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
vergaderen, zitting houden {ww.}
vergaderen
zitting houden {ww.}

ik vergader
jij vergadert
hij/zij/het vergadert

ik vergader
jij vergadert
hij/zij/het vergadert
» meer vervoegingen van vergaderen

Laten we hier een keer per week vergaderen.
Laten we hier een keer per week vergaderen.
vergaderen {ww.}
vergaderen {ww.}

ik vergader
jij vergadert
hij/zij/het vergadert

ik vergader
jij vergadert
hij/zij/het vergadert
» meer vervoegingen van vergaderen

verzamelen, verenigen, vergaderen, opeenhopen, ophopen, accumuleren, paren, vergaren, samenbrengen, rapen, bijeenkrijgen, bijeengaren, bijeenbrengen {ww.}
verzamelen
verenigen
vergaderen
opeenhopen
ophopen
accumuleren
paren
vergaren
samenbrengen
rapen
bijeenkrijgen
bijeengaren
bijeenbrengen {ww.}

ik accumuleer
jij accumuleert
hij/zij/het accumuleert

ik verzamel
jij verzamelt
hij/zij/het verzamelt
» meer vervoegingen van verzamelen

Hij heeft geprobeerd de verschillende groepen te verenigen.
Hij heeft geprobeerd de verschillende groepen te verenigen.
Je moet meer informatie verzamelen.
Je moet meer informatie verzamelen.
meenemen, vergaderen, meebrengen, medebrengen, medenemen, afhalen {ww.}
meenemen
vergaderen
meebrengen
medebrengen
medenemen
afhalen {ww.}

ik haal af
jij haalt af
hij/zij/het haalt af

ik neem mee
jij neemt mee
hij/zij/het neemt mee
» meer vervoegingen van meenemen

Wat moet ik meenemen?
Wat moet ik meenemen?
Uw eigen bestek meenemen graag.
Uw eigen bestek meenemen graag.
samenkomen, vergaderen, bijeenkomen {ww.}
samenkomen
vergaderen
bijeenkomen {ww.}

ik kom bijeen
jij komt bijeen
hij/zij/het komt bijeen

ik kom samen
jij komt samen
hij/zij/het komt samen
» meer vervoegingen van samenkomen

Laten we overmorgen samenkomen.
Laten we overmorgen samenkomen.