Vertaling van accumuleren

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
opeenhopen, accumuleren, ophopen, opsparen {ww.}
opeenhopen
accumuleren
ophopen
opsparen {ww.}

ik accumuleer
jij accumuleert
hij/zij/het accumuleert

ik hoop opeen
jij hoopt opeen
hij/zij/het hoopt opeen
» meer vervoegingen van opeenhopen

verzamelen, verenigen, vergaderen, opeenhopen, ophopen, accumuleren, paren, vergaren, samenbrengen, rapen, bijeenkrijgen, bijeengaren, bijeenbrengen {ww.}
verzamelen
verenigen
vergaderen
opeenhopen
ophopen
accumuleren
paren
vergaren
samenbrengen
rapen
bijeenkrijgen
bijeengaren
bijeenbrengen {ww.}

ik accumuleer
jij accumuleert
hij/zij/het accumuleert

ik verzamel
jij verzamelt
hij/zij/het verzamelt
» meer vervoegingen van verzamelen

Laten we hier een keer per week vergaderen.
Laten we hier een keer per week vergaderen.
Hij heeft geprobeerd de verschillende groepen te verenigen.
Hij heeft geprobeerd de verschillende groepen te verenigen.
opeenhopen, ophopen, potten, accumuleren, oppotten {ww.}
opeenhopen
ophopen
potten
accumuleren
oppotten {ww.}

ik accumuleer
jij accumuleert
hij/zij/het accumuleert

ik hoop opeen
jij hoopt opeen
hij/zij/het hoopt opeen
» meer vervoegingen van opeenhopen

opeenhopen, accumuleren, ophopen, opsparen {ww.}
opeenhopen
accumuleren
ophopen
opsparen {ww.}

ik accumuleer
jij accumuleert
hij/zij/het accumuleert

ik hoop opeen
jij hoopt opeen
hij/zij/het hoopt opeen
» meer vervoegingen van opeenhopen

accumuleren, cumuleren, opeenhopen {ww.}
accumuleren
cumuleren
opeenhopen {ww.}

ik accumuleer
jij accumuleert
hij/zij/het accumuleert

ik accumuleer
jij accumuleert
hij/zij/het accumuleert
» meer vervoegingen van accumuleren