Vertaling van waaien
Inhoud:
Nederlands
Nederlands
waaien {ww.}
waaien {ww.}
hij/zij/het waait
zij waaien
hij/zij/het waait
zij waaien
» meer vervoegingen van waaien
waaien, blazen {ww.}
waaien
blazen {ww.}
blazen {ww.}
ik blaas
jij blaast
hij/zij/het blaast
ik blaas
jij blaast
hij/zij/het blaast
» meer vervoegingen van blazen
frisse lucht toewaaien, wannen, waaien {ww.}
frisse lucht toewaaien
wannen
waaien {ww.}
wannen
waaien {ww.}
hij/zij/het waait
zij waaien
ik wan
hij/zij/het want
zij wannen
ik wan
» meer vervoegingen van wannen
waaien {ww.}
waaien {ww.}
hij/zij/het waait
zij waaien
hij/zij/het waait
zij waaien
» meer vervoegingen van waaien
waaien, blazen {ww.}
waaien
blazen {ww.}
blazen {ww.}
ik blaas
jij blaast
hij/zij/het blaast
ik blaas
jij blaast
hij/zij/het blaast
» meer vervoegingen van blazen
waaien {ww.}
waaien {ww.}
hij/zij/het waait
zij waaien
hij/zij/het waait
zij waaien
» meer vervoegingen van waaien
blazen, geblaas, waaien {zn.}
blazen
geblaas
waaien {zn.}
geblaas
waaien {zn.}