Vertaling van blazen

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
blazen, geblaas, waaien {zn.}
blazen
geblaas
waaien {zn.}
blazen {ww.}
blazen {ww.}

ik blaas
jij blaast
hij/zij/het blaast

ik blaas
jij blaast
hij/zij/het blaast
» meer vervoegingen van blazen

waaien, blazen {ww.}
waaien
blazen {ww.}

ik blaas
jij blaast
hij/zij/het blaast

ik blaas
jij blaast
hij/zij/het blaast
» meer vervoegingen van blazen

blazen {ww.}
blazen {ww.}

ik blaas
jij blaast
hij/zij/het blaast

ik blaas
jij blaast
hij/zij/het blaast
» meer vervoegingen van blazen

blazen {ww.}
blazen {ww.}

ik blaas
jij blaast
hij/zij/het blaast

ik blaas
jij blaast
hij/zij/het blaast
» meer vervoegingen van blazen

blazen {ww.}
blazen {ww.}

ik blaas
jij blaast
hij/zij/het blaast

ik blaas
jij blaast
hij/zij/het blaast
» meer vervoegingen van blazen

blaas (mv. blazen) [v] {zn.}
blaas (mv. blazen) [v] {zn.}
waaien, blazen {ww.}
waaien
blazen {ww.}

ik blaas
jij blaast
hij/zij/het blaast

ik blaas
jij blaast
hij/zij/het blaast
» meer vervoegingen van blazen

blaas [m] (de ~) {zn.}
blaas [m] (de ~) {zn.}
blaas [m] (de ~) {zn.}
blaas [m] (de ~) {zn.}
cyste [m] (de ~), urineblaas, blaas [m] (de ~) {zn.}
cyste [m] (de ~)
urineblaas
blaas [m] (de ~) {zn.}


Gerelateerd aan blazen

geblaas - waaien - blaas - cyste - urineblaasblazen - uitvoeren - expireren - sissen - produceren - stromen - zwelling - holte - blaas - orgaan - lucht - vocht