Vertaling van zwijntje

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
zwijntje [o], varkentje {zn.}
zwijntje [o]
varkentje {zn.}
geluk, meevaller, gelukje, buitenkans, zwijntje [o], zwijn, tref, mazzel, veine [v], buitenkansje [o], bof [m] {zn.}
geluk
meevaller
gelukje
buitenkans
zwijntje [o]
zwijn
tref
mazzel
veine [v]
buitenkansje [o]
bof [m] {zn.}
Iedereen wenst voor geluk
Iedereen wenst voor geluk
Wat is geluk?
Wat is geluk?
zwijntje {zn.}
zwijntje {zn.}
fiets [m] (de ~), stalen ros, velo, zwijntje [o], tweewieler [m], rijwiel [o] (het ~) {zn.}
fiets [m] (de ~)
stalen ros
velo
zwijntje [o]
tweewieler [m]
rijwiel [o] (het ~) {zn.}
Ik heb geen fiets.
Ik heb geen fiets.
Ken wil een fiets.
Ken wil een fiets.
fiets [m] (de ~), stalen ros, velo, zwijntje [o], rijwiel [o] (het ~), tweewieler [m] (de ~) {zn.}
fiets [m] (de ~)
stalen ros
velo
zwijntje [o]
rijwiel [o] (het ~)
tweewieler [m] (de ~) {zn.}
Mijn fiets is gestolen.
Mijn fiets is gestolen.
Is dit jouw fiets?
Is dit jouw fiets?
geluk [o] (het ~), fortuin [o] (het ~), zwijntje, zwijn [o] (het ~), mazzel [m] (de ~), bof [m] (de ~) {zn.}
geluk [o] (het ~)
fortuin [o] (het ~)
zwijntje
zwijn [o] (het ~)
mazzel [m] (de ~)
bof [m] (de ~) {zn.}
Deze diamant kost een fortuin.
Deze diamant kost een fortuin.
John erfde een groot fortuin.
John erfde een groot fortuin.