Vertaling van geluk
meevaller
gelukje
buitenkans
zwijntje
zwijn
tref
mazzel
veine
buitenkansje
bof {zn.}
bloei
welvaart
prosperiteit
welstand
voorspoed
welvarendheid {zn.}
fortuin
zwijntje
zwijn
mazzel
bof {zn.}
heil
zegen {zn.}
slagen
lukken
gelukken {ww.}
ik ga
jij gaat
hij/zij/het gaat
ik ga
jij gaat
hij/zij/het gaat
» meer vervoegingen van gaan
Voorbeelden in zinsverband
Iedereen wenst voor geluk
Iedereen wenst voor geluk
Wat is geluk?
Wat is geluk?
Maar hij heeft geluk gehad.
Maar hij heeft geluk gehad.
Het geluk staat de dapperen bij.
Het geluk staat de dapperen bij.
Gezondheid is onmisbaar voor het geluk.
Gezondheid is onmisbaar voor het geluk.
Ik wens u veel geluk op het examen.
Ik wens u veel geluk op het examen.
Het spreekt voor zich dat geluk niet te koop is.
Het spreekt voor zich dat geluk niet te koop is.
Hij heeft geluk zo'n goede vrouw te hebben.
Hij heeft geluk zo'n goede vrouw te hebben.
Hij had geluk en was op tijd voor de trein.
Hij had geluk en was op tijd voor de trein.
Beminnen en bemind worden is het grootste geluk.
Beminnen en bemind worden is het grootste geluk.
Alles waar je goed in bent draagt bij aan geluk.
Alles waar je goed in bent draagt bij aan geluk.
Hij had het geluk een baan te vinden.
Hij had het geluk een baan te vinden.
Het geluk helpt de dapperen
Het geluk helpt de dapperen
Geluk is met de heldhaftigen
Geluk is met de heldhaftigen
Ieder grootste geluk moet allerminst geloofd worden
Ieder grootste geluk moet allerminst geloofd worden