Vertaling van geluk

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
geluk, meevaller, gelukje, buitenkans, zwijntje [o], zwijn, tref, mazzel, veine [v], buitenkansje [o], bof [m] {zn.}
geluk
meevaller
gelukje
buitenkans
zwijntje [o]
zwijn
tref
mazzel
veine [v]
buitenkansje [o]
bof [m] {zn.}
Iedereen wenst voor geluk
Iedereen wenst voor geluk
Wat is geluk?
Wat is geluk?
geluk, bloei [m], welvaart, prosperiteit, welstand, voorspoed, welvarendheid [v] {zn.}
geluk
bloei [m]
welvaart
prosperiteit
welstand
voorspoed
welvarendheid [v] {zn.}
Maar hij heeft geluk gehad.
Maar hij heeft geluk gehad.
Welzijn is belangrijker dan welvaart.
Welzijn is belangrijker dan welvaart.
geluk {zn.}
geluk {zn.}
Het geluk staat de dapperen bij.
Het geluk staat de dapperen bij.
Gezondheid is onmisbaar voor het geluk.
Gezondheid is onmisbaar voor het geluk.
geluk {zn.}
geluk {zn.}
geluk [o] (het ~), fortuin [o] (het ~), zwijntje, zwijn [o] (het ~), mazzel [m] (de ~), bof [m] (de ~) {zn.}
geluk [o] (het ~)
fortuin [o] (het ~)
zwijntje
zwijn [o] (het ~)
mazzel [m] (de ~)
bof [m] (de ~) {zn.}
Deze diamant kost een fortuin.
Deze diamant kost een fortuin.
John erfde een groot fortuin.
John erfde een groot fortuin.
geluk [o] (het ~), heil [o] (het ~), zegen [m] (de ~) {zn.}
geluk [o] (het ~)
heil [o] (het ~)
zegen [m] (de ~) {zn.}
Kinderen zijn een zegen.
Kinderen zijn een zegen.
gaan, slagen, lukken, gelukken {ww.}
gaan
slagen
lukken
gelukken {ww.}

ik ga
jij gaat
hij/zij/het gaat

ik ga
jij gaat
hij/zij/het gaat
» meer vervoegingen van gaan

Ik twijfel er niet aan dat het hem zal lukken.
Ik twijfel er niet aan dat het hem zal lukken.
Hij wilde slagen.
Hij wilde slagen.


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Nederlands

Iedereen wenst voor geluk

Iedereen wenst voor geluk

Wat is geluk?

Wat is geluk?

Maar hij heeft geluk gehad.

Maar hij heeft geluk gehad.

Het geluk staat de dapperen bij.

Het geluk staat de dapperen bij.

Gezondheid is onmisbaar voor het geluk.

Gezondheid is onmisbaar voor het geluk.

Ik wens u veel geluk op het examen.

Ik wens u veel geluk op het examen.

Het spreekt voor zich dat geluk niet te koop is.

Het spreekt voor zich dat geluk niet te koop is.

Hij heeft geluk zo'n goede vrouw te hebben.

Hij heeft geluk zo'n goede vrouw te hebben.

Hij had geluk en was op tijd voor de trein.

Hij had geluk en was op tijd voor de trein.

Beminnen en bemind worden is het grootste geluk.

Beminnen en bemind worden is het grootste geluk.

Alles waar je goed in bent draagt bij aan geluk.

Alles waar je goed in bent draagt bij aan geluk.

Hij had het geluk een baan te vinden.

Hij had het geluk een baan te vinden.

Het geluk helpt de dapperen

Het geluk helpt de dapperen

Geluk is met de heldhaftigen

Geluk is met de heldhaftigen

Ieder grootste geluk moet allerminst geloofd worden

Ieder grootste geluk moet allerminst geloofd worden