Engels

Nederlands

Present

  • I take
  • you take
  • he/she/it takes
  • we take
  • you take
  • they take

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik abonneer
  • jij abonneert
  • hij/zij/het abonneert
  • wij abonneren
  • jullie abonneren
  • zij abonneren

Simple past

  • I took
  • you took
  • he/she/it took
  • we took
  • you took
  • they took

Onvoltooid verleden tijd

  • ik abonneerde
  • jij abonneerde
  • hij/zij/het abonneerde
  • wij abonneerden
  • jullie abonneerden
  • zij abonneerden

Present perfect

  • I have taken
  • you have taken
  • he/she/it has taken
  • we have taken
  • you have taken
  • they have taken

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb geabonneerd
  • jij hebt geabonneerd
  • hij/zij/het heeft geabonneerd
  • wij hebben geabonneerd
  • jullie hebben geabonneerd
  • zij hebben geabonneerd

Past perfect

  • I had taken
  • you had taken
  • he/she/it had taken
  • we had taken
  • you had taken
  • they had taken

Voltooid verleden tijd

  • ik had geabonneerd
  • jij had geabonneerd
  • hij/zij/het had geabonneerd
  • wij hadden geabonneerd
  • jullie hadden geabonneerd
  • zij hadden geabonneerd

Future

  • I will take
  • you will take
  • he/she/it will take
  • we will take
  • you will take
  • they will take

Toekomende tijd I

  • ik zal abonneren
  • jij zult abonneren
  • hij/zij/het zal abonneren
  • wij zullen abonneren
  • jullie zullen abonneren
  • zij zullen abonneren

Future perfect

  • I will have taken
  • you will have taken
  • he/she/it will have taken
  • we will have taken
  • you will have taken
  • they will have taken

Toekomende tijd II

  • ik zal geabonneerd hebben
  • jij zult geabonneerd hebben
  • hij/zij/het zal geabonneerd hebben
  • wij zullen geabonneerd hebben
  • jullie zullen geabonneerd hebben
  • zij zullen geabonneerd hebben

Conditional present

  • I would take
  • you would take
  • he/she/it would take
  • we would take
  • you would take
  • they would take

Conditionalis I

  • ik zou abonneren
  • jij zou abonneren
  • hij/zij/het zou abonneren
  • wij zouden abonneren
  • jullie zouden abonneren
  • zij zouden abonneren

Conditional perfect

  • I would have taken
  • you would have taken
  • he/she/it would have taken
  • we would have taken
  • you would have taken
  • they would have taken

Conditionalis II

  • ik zou hebben geabonneerd
  • jij zou hebben geabonneerd
  • hij/zij/het zou hebben geabonneerd
  • wij zouden hebben geabonneerd
  • jullie zouden hebben geabonneerd
  • zij zouden hebben geabonneerd

Imperative

  • you take
  • you take

Imperatief

  • jij abonneer
  • jullie abonneert

Verwijzingen

Bekijk 46 definitie(s) van take