Vervoeging van take
Onbepaalde wijs (infinitief): to take
57 alternatieve vertalingen
- aangrijpen
- aanleggen
- aannemen
- aanpakken
- aanvaarden
- aanvatten
- abonneren
- accepteren
- afnemen
- afwegen
- bedienen
- bekleden
- believen
- beslaan
- bezetten
- bezighouden
- blieven
- brengen
- consumeren
- contracteren
- doen
- draaien
- dragen
- eisen
- filmen
- gebieden
- gebruiken
- gidsen
- inpikken
- kosten
- lezen
- nemen
- nuttigen
- occuperen
- ontfermen
- ontvangen
- opdoen
- oplopen
- oprapen
- pakken
- reclameren
- revindiceren
- schiften
- selecteren
- staan
- terugeisen
- terugvorderen
- uitverkiezen
- uitzoeken
- vatten
- vereisen
- verfilmen
- vergen
- verwijderen
- wegdoen
- weghalen
- wegnemen
Engels
Nederlands
Present
- I take
- you take
- he/she/it takes
- we take
- you take
- they take
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik pak af
- jij pakt af
- hij/zij/het pakt af
- wij pakken af
- jullie pakken af
- zij pakken af
Simple past
- I took
- you took
- he/she/it took
- we took
- you took
- they took
Onvoltooid verleden tijd
- ik pakte af
- jij pakte af
- hij/zij/het pakte af
- wij pakten af
- jullie pakten af
- zij pakten af
Present perfect
- I have taken
- you have taken
- he/she/it has taken
- we have taken
- you have taken
- they have taken
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb afgepakt
- jij hebt afgepakt
- hij/zij/het heeft afgepakt
- wij hebben afgepakt
- jullie hebben afgepakt
- zij hebben afgepakt
Past perfect
- I had taken
- you had taken
- he/she/it had taken
- we had taken
- you had taken
- they had taken
Voltooid verleden tijd
- ik had afgepakt
- jij had afgepakt
- hij/zij/het had afgepakt
- wij hadden afgepakt
- jullie hadden afgepakt
- zij hadden afgepakt
Future
- I will take
- you will take
- he/she/it will take
- we will take
- you will take
- they will take
Toekomende tijd I
- ik zal afpakken
- jij zult afpakken
- hij/zij/het zal afpakken
- wij zullen afpakken
- jullie zullen afpakken
- zij zullen afpakken
Future perfect
- I will have taken
- you will have taken
- he/she/it will have taken
- we will have taken
- you will have taken
- they will have taken
Toekomende tijd II
- ik zal afgepakt hebben
- jij zult afgepakt hebben
- hij/zij/het zal afgepakt hebben
- wij zullen afgepakt hebben
- jullie zullen afgepakt hebben
- zij zullen afgepakt hebben
Conditional present
- I would take
- you would take
- he/she/it would take
- we would take
- you would take
- they would take
Conditionalis I
- ik zou afpakken
- jij zou afpakken
- hij/zij/het zou afpakken
- wij zouden afpakken
- jullie zouden afpakken
- zij zouden afpakken
Conditional perfect
- I would have taken
- you would have taken
- he/she/it would have taken
- we would have taken
- you would have taken
- they would have taken
Conditionalis II
- ik zou hebben afgepakt
- jij zou hebben afgepakt
- hij/zij/het zou hebben afgepakt
- wij zouden hebben afgepakt
- jullie zouden hebben afgepakt
- zij zouden hebben afgepakt
Imperative
- you take
- you take
Imperatief
- jij pak af
- jullie pakt af