Betekenis van:
peel

to peel
Werkwoord
  • kleren uittrekken; de kleren uitdoen
  • get undressed

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

to peel
Werkwoord
  • van de schil ontdoen
  • strip the skin off

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

to peel
Werkwoord
  • afbladderen, bladderen, schilferen, verschilferen, afschilferen
  • come off in flakes or thin small pieces
"The paint in my house is peeling off"

Synoniemen

Hyperoniemen

to peel
Werkwoord
  • afvijlen
  • strip the skin off

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

to peel
Werkwoord
  • ontvellen
  • strip the skin off

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

to peel
Werkwoord
  • uittrekken
  • get undressed

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

to peel
Werkwoord
  • uitkleden, ontkleden
  • get undressed

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

peel
Zelfstandig naamwoord
  • schieter
  • the rind of a fruit or vegetable

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

peel
Zelfstandig naamwoord
  • schilletje
  • the rind of a fruit or vegetable

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

peel
Zelfstandig naamwoord
    • British politician (1788-1850)

    Synoniemen

    peel
    Zelfstandig naamwoord
    • schietschop
    • the rind of a fruit or vegetable

    Synoniemen

    Hyperoniemen

    Hyponiemen

    peel
    Zelfstandig naamwoord
    • schietplank, bakkersschotel, ovenpaal, schieter, schietschop
    • the rind of a fruit or vegetable

    Synoniemen

    Hyperoniemen

    Hyponiemen


    Voorbeeldzinnen

    1. Please peel the potatoes.
    2. It's difficult to peel chestnuts.
    3. Where did you peel them?
    4. I like to peel apples.
    5. Peel two of the bananas.
    6. I can peel an apple.
    7. Can't you peel an orange?
    8. Peel the potatoes and carrots.
    9. Peel the apples or wash them.
    10. Tom slipped on a banana peel.
    11. I'll peel an orange for you.
    12. Peel and finely chop the horseradish.
    13. Peel the apple before you eat it.
    14. Some teachers peel potatoes while teaching.
    15. I have to peel the apples.