Betekenis van:
bekleding

bekleding
Zelfstandig naamwoord
  • een laag stof ter versiering en berscherming aangebracht op een hard oppervlak of een meubelstuk
"De bekleding van die stoel raakt los, die moeten we binnenkort laten repareren."
bekleding (de ~ | meervoud bekledingen)
Zelfstandig naamwoord
  • stof over iets heen
"leren bekleding"
"de bekleding van een stoel/bank"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

bekleding (de ~ | meervoud bekledingen)
Zelfstandig naamwoord
  • uitoefening van een ambt

Hyperoniemen


Voorbeeldzinnen

  1. Bekleding
  2. Polystyreen bekleding
  3. isolerende bekleding van buisleidingen,
  4. Lambrisering en bekleding [9]
  5. Lambrisering en bekleding [8]
  6. Aanbrengen van bekleding
  7. Behangselpapier en andere bekleding
  8. Profielen voor massief houten lambrisering en bekleding
  9. Specificaties en tests van de bekleding
  10. Specificaties en beproeving van de bekleding
  11. bekleding van vloeren en muren [3918 10],
  12. bekleding voor meubelen, carrosserieën en dergelijke [3926 30],
  13. inwendig bekleed of voorzien van een warmte-isolerende bekleding
  14. De versterkende tussenlagen moeten met een corrosiebestendige bekleding worden beschermd.
  15. Diensten voor het aanbrengen van bekleding in proefput